f
MR
K '»vj|-"v
Ze
den Spaansen gezant in Engeland zich aanbood
om spionnagediensten te verrichten in Holland,
mits hij van koning Filips II gratie zou krijgen en
die nog enige andere mensen van hetzelfde slag
kende die hij op dezelfde voorwaarde ook wel
daartoe kon overhalen. Ik heb Dr. Lieftinck een
-V,
T»SrWri<i»i.,A
c"7.
I
Adressering op de brief van David Jansz.
doordruk van zijn transliteratie aangeboden.
Mocht U nog meer van dergelike belangwekkende
stukken hebben dan houdt hij zich aanbevolen."
Raadsels
Kort samengevat komt het erop neer dat David
Jansz., in ruil voor gratie, zijn diensten aanbood
aan Filips II.
Er valt veel meer over de brief te zeggen. Om
te beginnen de datum en plaats van afzending:
"Laus deo anno 1573 stilo anglie den 29en Janu-
ario in doeveren." Hoewel de brief gedateerd lijkt
op 29 januari 1573, hebben we hier te maken met
de zogenoemde Engelse jaarstijl ("stilo anglie").
Engeland gebruikte vanaf de dertiende eeuw 25
maart, de feestdag van Onze Lieve Vrouwe Bood
schap, als Nieuwjaarsdag. Pas in 1753 werd dat
gewijzigd in 1 januari, zodat 29 januari 1573
overeenkomt met 29 januari 1574 volgens onze
huidige jaarstijl waarbij het nieuwe jaar op 1
januari begint. Daarmee werd duidelijk dat de
brief vanuit Engeland was verzonden en dat "doe
veren", de plaats van afzending, moest staan voor
Dover. Dat riep direct vragen op. De brief was
geschreven op de dag dat de geuzenvloot onder
leiding van admiraal Louis de Boisot een Spaanse
vloot bij Reimerswaal in Zeeland versloeg. Mid
delburg moest enkele dagen later voor de geuzen
capituleren. Wat deed David Jansz. op dat
moment in Dover, de havenstad die voor de geu
zen tot verboden gebied was verklaard? Waarom
maakte zijn schip geen deel uit van de geuzen-
vloot bij Reimerswaal?
Vragen rezen ook ten aanzien van de adresse
ring: "Aenden eersaemen discreten ende edelen
Abassadeur vanden conincx maiesteyt in zyne
eygen handen". Dat de brief was gericht aan de
Spaanse ambassadeur in Engeland, was op z'n
minst opmerkelijk omdat er al enige jaren geen
ambassadeur van Spanje in Engeland aanwezig
was. Eind 1571 was de gezant Despes tot persona
non grata verklaard omdat hij had deelgenomen
aan een samenzwering tegen de koningin. Hij
moest Engeland verlaten. De Spaanse koopman
Antonio de Guaras was de nieuwe agent voor
Filips II geworden. Hij onderhield een intensieve
briefwisseling met de Nederlandse landvoogden
Alva en Requesens. Maar De Guaras was géén
ambassadeur.9
Al met al bevatte de brief dus veel raadsels.
In de hoop die tot een oplossing te brengen, lag
het voor de hand allereerst een onderzoek in te
stellen naar de afzender van de brief. Zou er meer
over David Jansz. te vinden zijn dan de enkele
mededeling van De Meij dat hij in 1571 en 1572
genoemd wordt als kapitein van de watergeuzen?
Een bron voor deze vermeldingen geeft De Meij
niet; wel noemt hij nog een David Sampson die
voorkomt in het onuitgegeven manuscript Priva
teering in North-West European waters 1568 to
1572, van Brian Dietz.10 De Meij tekent daarbij
aan: "Deze is m.i. identiek met David Jansz. uit
Vlissingen."11 Verder komt de watergeus in zijn
proefschrift nog één keer ter sprake in verband
met de mislukte overval op het vissersvaartuig
van Jacob Nannes in november 1571. Daarbij
werd een aantal watergeuzen gevangen genomen
en voor verhoor overgebracht naar Jacobs thuis
haven Oostende.
Een van de arrestanten, Willem Cornelisz. uit
Amsterdam, noemde in zijn bekentenis een aantal
kapiteins van de Kanaalvloot, maar David Jansz.
was daar niet bij. Diens bewegingen in deze peri
ode zijn onbekend.12 Ook in het in 1840 versche
nen boek Geschiedenis der Watergeuzen van de
Ridderkerkse predikant Van Groningen, met tal
van levensbeschrijvingen, en in het Nieuw Neder-
landsch Biografisch Woordenboek komt David
Jansz. geen enkele keer voor.13 Zijn leven lijkt
derhalve in nevelen gehuld.
46
Brief van een Zeeuwse kaperkapitein