I Zeeland 21.2 In Winchelsea De mist rond David Jansz. trekt enigszins op als we hem in het midden van de winter van 1571/72 aantreffen in de buurt van het Zuid-Engelse Rye. De stad en het nabijgelegen Winchelsea maakten met Hastings, Romney, Hythe, Dover en Sand wich deel uit van een verbond van havensteden, de zogenoemde Cinque Ports and the Two Ancient Towns of Rye and Winchelsea. Hoofd van het dis trict was de Lord Warden van Dover Castle, de sterke vesting die de toegang tot het Kanaal beheerste. Het gebied stond bekend als een wijk plaats voor piraten en smokkelaars. Zij konden in de Cinque Ports hun buit gemakkelijk kwijt.14 Omdat de watergeuzen steeds vaker schepen van neutrale landen overvielen, was de Engelse regering in de herfst van 1571 begonnen met het treffen van maatregelen om de Nederlanders uit de havens te verdrijven. Op 3 februari 1572 werd aan Lumey het verzoek gericht zo spoedig moge lijk met zijn vloot uit de haven van Dover te ver trekken. Ook in de rechtspraak greep men nu in. Had men in het verleden overtredingen van watergeuzen door de vingers gezien, nu werd de commissioners van de Cinque Ports bevolen niets in de weg te leggen in de procesvoering tegen lie den die beschuldigd werden van het beroven van neutralen.15 Op 15 februari zond de luitenant van Dover Castle, William Cryspe, aan de "Mayor and Jurats" van Rye een instructie die alle verkeer tussen de piraten en de bevolking moest tegen gaan. Het werd Engelse onderdanen verboden schepen van watergeuzen te bevoorraden of daarop aan te monsteren.16 Cryspe verzocht het stadsbestuur hem te informeren welke "frebut- ters, rovers and men of warre" in de wateren bij Rye verbleven. De volgende dag liet men per brief weten dat het schip van "Hendrike Thomas" met zes man aan boord in de haven lag, terwijl iets verderop bij Winchelsea, in The Puddle, "Capitaine Davy" met zijn vaartuig voor anker was gegaan. De kapitein was met drie man aan land, de rest was op het schip achtergebleven. We herkennen in Hendrike Thomas en Capitaine Davy de water geuzen Hendrik Thomasz. Laers en David Jansz. Hendrik Laers zou van plan zijn spoedig zee te kiezen. Het stadsbestuur van Rye vroeg aan Cryspe welke stappen met betrekking tot de twee schepen en hun bemanning moesten worden ondernomen. Enkele dagen later kwam er ant woord vanuit Dover. De luitenant bedankte de Mayor and Jurats voor de brief. Hij had uit hun woorden begrepen dat beide kapiteins met hun vlieboten bescherming hadden gezocht in de haven van Rye, dat hun schepen geen handels- Replica van De Halve Maen, een vlieboot zoals de watergeuzen die gebruikten. Foto: New Netherland Museum, Albany NY. waar of van roof afkomstige goederen aan boord hadden en dat zij zich niet schuldig hadden gemaakt aan enig misdrijf. Cryspe zag derhalve geen reden de schepen in de havens langer vast te houden.17 Uit de berichtgeving blijkt dat Hendrik Laers en David Jansz. gebruik maakten van zoge naamde vlieboten. Dit waren snelle en makkelijk wendbare driemasters, bewapend met geschut. Hun uiterlijk en tuigage verschilde nauwelijks van dat van kleine galjoenen. De bemanning bestond doorgaans uit zo'n veertig personen.18 Laers heeft naar alle waarschijnlijkheid vol gens plan de haven van Rye verlaten en zich aan gesloten bij de Kanaalvloot. Zijn naam komen we Brief van een Zeeuwse kaperkapitein 47

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 9