was op het voordek (in een stalen kast), soms in
een herft* of op de kattensporen** benedendeks in
een van het ruim of vooronder afgesloten ruimte.
Ook kwam het wel voor dat de motor gewoon in
het vooronder tussen de kooien stond. De eerste
zijschroefvaarders, beginjaren twintig, hadden
niet veel keus bij de aanschaf van een motor.
Veelal schaften zij een benzinemotor (automotor)
aan, of ze hadden eerder al een dergelijke motor
aangeschaft voor de aandrijving van de anker
en/of maststrijklier.
Verdampingskoeling
De bekende Duitse motorenfabrikant Deutz bracht
in de loop der jaren, naast grote scheepsmotoren,
een breed scala aan compacte dieselmotoren op
de markt. Vele duizenden exemplaren, geschikt
voor allerlei doeleinden, zijn er op de fabriek in
Keulen geproduceerd. De liggende Deutz, zo
genoemd vanwege de liggende cilinder(s), was bij
de op het dek geplaatste motoren een zeer popu
lair model. Het aantal pk's was afhankelijk van
de grootte van het schip en kon in de jaren twin
tig oplopen tot zo'n 24 pk. Het koelwater moest af
en toe bijgevuld worden in de verdampingsketel,
rondom de cilinder. Door de hitte van de cilinder
verdampte dit water zodat de warmte werd afge
voerd. Men noemde dit verdampingskoeling, een
heel eenvoudige maar doeltreffende manier van
cilinderkoeling. Tot diep in de jaren zestig werden
dit soort motoren nog geproduceerd en vooral
gebruikt voor de aandrijving van ankerlieren en
laad- en loslieren.
Overbrenging
De uitgaande as van de motor kon meestal niet
direct aan de zijschroefinstallatie gekoppeld wor
den. Bij onderdeks geplaatste motoren was een
zeer lange overbrenging nodig. De overbrenging
geschiedde in de meeste gevallen met een platte
leren riem of ketting.
De leren riem was, ondanks de nadelen, een
goedkoop en effectief middel om de aandrijfas te
koppelen. Na 1948, met de introductie van de
V-snaar, werden ook wel poelies toegepast met
meerdere grote V-snaren naast elkaar.
Koppelingen
Wanneer men geen slippende koppeling wilde
gebruiken of een ketting, of als men een V-snaar-
overbrenging had, dan moest er een mechanische
koppeling tussen motor en aandrijfas geplaatst
worden. Iets geavanceerder was een plaatkoppe
ling of frictie. Deze kon tijdens het draaien
gewoon in en uit zijn werk gezet worden. Een
echte keerkoppeling bezat de zijschroef meestal
niet. Wel zat er soms een schakelmechanisme in
Een liggend Deutz-benzinemotortje van 8 pk. Koeling
geschiedde door af en toe water bij te vullen in de ketel rondom
de cilinder. Dit type werd gemaakt tussen 1921 en 1931. Het
afgebeelde exemplaar staat in het Maritiem Museum Rotter
dam. Foto A.R. Koppejan.
De haakse overbrenging van de 'lamme arm' aan boord van
de Familietrouw. Met de horizontale hendel aan de bovenzijde
wordt het mechanisme in z'n voor- of achteruitstand gezet.
Foto P. Klein.
de haakse overbrenging, die het mogelijk maakte
de schroef vooruit en achteruit te laten draaien,
wat tijdens het manoeuvreren wel zo handig was.
De aandrijvende as of sleef liep dwarsscheeps
over het voordek en lag zo laag mogelijk. Aan het
eind van de as bevond zich een haakse overbren
ging met daaraan de schroefas. Deze haakse
overbrenging stak dus, tijdens het varen, buiten-
Zijschroef
85