Catharine Metson-Don, vrouw van stuurman Martin Metson. Zij is in 1839 geboren in Viaardingen en daar in 1861 gehuwd met Metson. Waarschijnlijk gefotografeerd te Algiers in 1866/'67 door J. Geiser in opdracht van Tinne. Particulier bezit. digde tenten en emmers van zeildoek en de scheepstimmerman maakte kisten voor de vele mee te voeren bagage. De overige bemanning van de Meeuw had in Algiers weinig omhanden en bracht veel tijd door aan de wal. De zeelieden hadden blauwe hemden, witte broeken, een rode muts met sjerp en ook een zwarte broek en baadje voor groot tenue gekregen. De meesten van hen vonden al gauw een vrouw, hoewel volgens Kees "van de ligte soort". Voor de woestijnreis begon traden vijf leden van de bemanning in het huwelijk. Ook Arie Jacobse, de man uit Zierikzee, trouwde maar noemt dat nergens in het bewaard gebleven deel van zijn dagboek. De freule wist een stokje te ste ken voor een ondoordachte verbintenis van de "gemakkelijk te verleiden" Kees Oostmans met een "ligte schoone". De kapitein van de Meeuw, Lodewijk Josephi- cus Wilhelmie, liet na korte tijd zijn vrouw en dochtertje overkomen, en wat later zijn zoon. Daarna arriveerde ook Catherine Metson, de vrouw van de stuurman. Gekleed in Vlaardingse dracht, compleet met kap en oorijzers, was zij in Algiers een bezienswaardigheid. Kees was zeer op mevrouw Metson gesteld en beschrijft haar als "een brave vrouw" die altijd klaarstond voor haar medemens. De assertieve kapiteinsvrouw, mevrouw Wilhelmie, dronk volgens de verslagen graag een stevige borrel, waarna zij "loslippig" werd en "moeilijkheden" veroorzaakte. Maar haar verslag is nuchter en informatief.* Reis vanuit Algerije De karavaan die uiteindelijk op weg ging, telde minstens vijftig personen, zestig a zeventig kamelen en drie paarden. De freule reisde op een kameel die een palankijn torste, maar ook te paard en te voet. Vanuit Djelfa, een kleine door de Fransen gebouwde garnizoensstad in de Hoge Atlas ging het verder, de Sahara in. De onderne ming was slecht gepland. Het vertrek viel te laat in het jaar en en de reizigers hadden veel te kam pen met weer en wind. Ze werden geteisterd door zandstormen waarbij ze geen hand voor ogen konden zien, rukwinden die de tenten uit de grond trokken, donder en bliksem, ijselijke kou en 124 Zeeuwse zeelui in de woestijn

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 6