1 4^^ c. <?ja Groep van zes bemanningsleden van het schip de Meeuw. V.l.n.r. Piet Petersen, Victor Dulitz, kok Jan Petersen, kapitein Wilhelmie, Piet (Reuvers?), Arie Jacobse (zittend) en Jens Lorentzen. Collectie Beeldbank Haags Gemeentearchief, Bibl. OM 16-8. verschrikkelijke hitte. Bovendien dreigden er aanvallen van de aanhangers van een plaatselijke rebellenleider, Sidi Hamsa. Vanwege de onveiligheid van de geplande route en andere rampen werd dichtbij Gardaïa, zo'n vijfhonderd kilometer onder Algiers, beslo ten terug te keren. De groep reisde naar Constan- tine en vandaar naar de haven van Philippeville aan de kust, waar de reizigers afscheid van elkaar namen. De Nederlanders gingen naar huis, behalve Kees en Arie. Zij hadden besloten de freule te vergezellen op haar volgende, laatste reis. Het reisgezelschap waar de Zeeuwen deel van uitmaakten was zeer heterogeen. Behalve de Europeanen was er het gevolg dat Alexine haar huishouden noemde: Arabieren en "Negers" (voor een deel ontsnapte slaven), zowel mannen als vrouwen. Bovendien, last but not least, waren er altijd een stuk of wat (vier tot zes) honden aan wezig. Ze reisden in de woestijn mee in op kame len geladen manden en ze lagen de freule zeer na aan het hart. Onderweg veranderde het reisgezelschap nogal eens van samenstelling doordat nieuwe mensen zich aansloten en anderen vertrokken. Het echtpaar Metson is niet meegegaan de Sahara in omdat mevrouw Metson niet tegen het klimaat kon. De stuurman kreeg de taak de Meeuw terug te varen naar Malta, waar het schip met fors ver lies werd doorverkocht. Piet Petersen en zijn vrouw kregen op reis een dochtertje dat kort na de geboorte stierf. Daarop keerden de ouders terug naar Vlissingen. Ook Klaas Stofkoper ging naar huis, om gezondheidsredenen. Kees rappor teert geregeld over "Negers" die zich aansloten. Dagboeken en verslagen Het dagboek van Kees heeft een harde, gemar merde kaft, telt 113 pagina's en doet verslag van de twee woestijnreizen. De eerste dag is 12 november 1867 en de laatste 31 juli 1869. Boven dien is er van Kees een "Klaat boektje" (klad boekje) van 54 bladzijden en enkele brieven aan de heer Rietbergen, destijds directeur van het Zeemanshuis in Rotterdam. Het deel van Arie's dagboek dat is gevonden is veel korter, 57 pagi- Zeeuwse zeelui in de woestijn 125

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2012 | | pagina 7