slechts kort. In 1803 brak er opnieuw oorlog uit
tussen Engeland en Frankrijk.
Voor de koopmansstad Middelburg was een
goede verbinding met de zee van levensbelang.
Van de twaalfde tot in de zestiende eeuw vormde
de Arne de verbinding tussen de haven en de zee.
de Franse tijd verviel Middelburg tot diepe
armoede. Het ontbrak de stadsregering dan ook
aan financiële middelen om iets aan de haven en
het dok te doen.
De opdracht tot het bouwen van een fregat
Het in 1730 gebouwde pakhuis van de MCC aan de Balans te
Middelburg, 1999. Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek, recordnr.
18433. Foto Wim Helm.
Om de getijhaven op diepte te houden werd tus
sen 1304 en 1314 een groot waterbassin, het
Molenwater, gegraven. De bochtige Arne was in
de zestiende eeuw zo ver dichtgeslibd dat in de
jaren 1532-1535 een recht kanaal werd gegraven
dat bij het huidige Nieuw- en Sint Joosland in de
Welzinge uitmondde. In 1540 werd dit kanaal in
de stad doorgetrokken en ontstond de Nieuwe
Haven. Uit het havenkanaal komende ging men
westwaarts via de Welzinge naar de Wester-
schelde en oostwaarts door het Kanaal van Arne-
muiden naar het Sloe. Door opslibbing van deze
wateren werd de doorvaart naar de Middelburgse
haven, die eveneens dichtslibde, steeds moeilij
ker. Door de eeuwen heen zijn in de stadsrekenin
gen grote uitgavenposten terug te vinden om de
haven en de toegang daartoe open te houden. In
In de vergadering van 23 november 1802 werd ter
sprake gebracht dat in de vorige vergadering
besloten was om nu pas te notuleren dat de MCC
een opdracht aanvaard had om een fregat te bou
wen. De reden hiervoor was dat de opdrachtgever
anoniem wenste te blijven. Het contract was, met
toestemming van de directeuren van de compag
nie, tussen de opdrachtgever en Jan Roose, de
scheepstimmermansbaas, op 25 oktober 1802
gesloten. De bouw van het schip verliep kennelijk
niet al te vlot want op 5 maart 1805 werd beslo
ten, nu er vooruitzichten waren op verschillende
inkomsten, met de bouw van het op stapel
staande schip meerdere voortgang te maken. Het
zou echter anders lopen.
Begin januari 1806 verscheen Roose in de
vergadering van de directeuren en deelde mee dat
het op stapel staande schip voor een derde was
afgebouwd maar dat de opdrachtgever, wiens
naam tot nu toe geheim gehouden was, failliet
was gegaan. Het was nu dus tijd om zijn naam
bekend te maken: Jan Cornelis van Citters (gebo
ren in Middelburg 26 juli 1743, overleden in Lon
den in 1825). Van Citters was koopman/reder en
maakte deel uit van de firma Van Citters en
Comp., een handelsonderneming. Zijn compag
nons waren Willem Aarnout van Citters en Cor
nelis van Citters van Bruëlis. De compagnons
maakten per advertentie in de Middelburgsche
Courant bekend dat de associatie met Jan Cornelis
van Citters per 31 december 1805 was beëindigd.
De firma bleef onder dezelfde naam voortbestaan.
Jan Cornelis van Citters werd op 26 februari 1807
gedagvaard om voor de rechtbank te verschijnen
vanwege een frauduleus faillissement.
Om de belangen van de MCC in deze zaak zo
goed mogelijk te behartigen werd er een commis
sie benoemd, bestaande uit de heren D.J. Schorer
en P.G. Schorer. Roose legde het contract met Van
Citters over. Het schip, een driemastfregat, zou
tegen zo min mogelijk kosten worden geleverd.
Bij het aflopen van het schip zou Van Citters de
helft van de reeds gemaakte kosten betalen en de
rest bij de oplevering. Hoewel in de notulen wei-
4
Een fregat voor de MCC