kleine reparaties en het opruimen van de werf. Zo was de Colonist in 1810 gesloopt. Met het sloop hout werden enige noodzakelijke reparaties aan de Boerhave uitgevoerd. Maar het werk bleef teruglopen en er was bovendien geen geschikte plaats om de schepen op een helling of slede te zetten. Waren er al schepen die gerepareerd moesten worden, dan werd uitgeweken naar Hol land en Brabant. Wel was er over gesproken of de MCC de beschikking kon krijgen over de kleine werf van de gewezen VOC die in gebruik was als slachthuis. Maar alle pogingen daartoe waren mislukt. Bovendien zou het veel geld vergen om het terrein bedrijfsklaar te maken. De thesauriers deelden dan ook eind 1812 mee dat door de "ongelukkige tijdsomstandigheden" er ondanks de ingevoerde bezuinigingen van 1810 verdere maatregelen genomen moesten worden. Besloten werd de effecten de MCC aankomende ter waarde van 5.700 gulden te verkopen. Tot op dat moment waren er twee scheepstim mermansbazen, Jan Roose en Willem Roose. Het was onverantwoord hen beiden in dienst te hou den. Aangezien Willem Roose (de jongste) al eer der was aangezegd dat er in de komende tijd waarschijnlijk geen werk voor hem was, werd hij ontslagen. Jan Roose kon op de Boerhave, zolang deze niet verkocht was, en op eventueel zich voordoende werkzaamheden toezicht houden. Verkoop bij opbod Ondanks deze bezuinigingen zagen de directeu ren zich, nadat alle pogingen tot onderhandse verkoping van de Boerhave mislukt waren, na rijp beraad genoodzaakt het fregat bij opbod te verkopen. De Boerhave kostte jaarlijks geld aan onderhoud. De verkoping zou op 17 juni 1813 plaatsvinden in het huis van de Commercie Com pagnie. Het schip werd op 30.000 franc ingezet en daarna verminderd tot 25.000 franc. Aan de hoogste inschrijver werd een premie van twintig zilveren Zeeuwse rijksdaalders uitgeloofd. Er kwamen vier briefjes binnen, te weten van 7500, 10.000, 22.000 en 23.999 franc. De laatste twee briefjes waren vanwege de directie ingeleverd. Het schip werd nogmaals ingezet, met uitloving van pluk- of wijnpenningen. Hierop werd in het Gezicht op de Dokbrug en het huis van de equipagemeester van de VOC te Middelburg, ca. 1800. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata II, 291. Een fregat voor de MCC 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 13