Zeeland 22.1
"Ik denk met het gegons van mijn stem in mijn oor."
De Zeeuwse historicus G.J. Renier
Eric-Jan Meterings
De Zeeuwse historicus Gustaaf Johannes Renier
(1892-1962) overleed ruim vijftig jaar geleden.
Hoewel, Zeeuwse? De kosmopoliet Renier groeide
tweetalig (Frans en Nederlands) op in Zeeland,
volgde zijn opleiding in België bij Pirenne en ver
trok in 1914 op 22-jarige leeftijd naar Engeland.
Daar volgde hij uiteindelijk Pieter Geyl* op als
hoogleraar aan de Universiteit van Londen op de
leerstoel Nederlandse geschiedenis.
Renier is thans vrijwel vergeten, in Nederland
en in zijn geliefde Zeeland. Hij heeft een betrekke
lijk klein oeuvre op zijn naam staan en geniet
vooral faam als docent die generaties Britse histo
rici opleidde. Zeeland speelde vooral in de eerste
en de laatste fase een grote rol in zijn leven. Hij
bezocht vrijwel elk jaar zijn familie en onderhield
een levendige correspondentie met PZC-hoofd-
redacteur Gommert de Kok. In diens krant schreef
hij tussen 1958 en 1961 een aantal artikelen, die
nog steeds erg lezenswaardig zijn omdat ze fris
contrasteren met het toen gebruikelijke dorre
krantenproza.
1962 is geen goed jaar voor de geschiedweten
schap in Nederland. Naast de historici Bartstra,
Enklaar, Hettema en Renier overlijdt ook Jan
Romein. Van deze apologeet van de 'integrale
geschiedschrijving' moest Renier weinig hebben,
evenmin als van de Britse historicus Toynbee, die
hij "de Billy Graham van de geschiedschrijving"
noemde. De weerzin tegen deze vakbroeders kon
hij mooi verwoorden. Hoewel hij een goed
archiefvorser was, is de toon in zijn boeken en
artikelen doorgaans luchtig, verhalend. Daar
komt bij dat veel van zijn publicaties al versche
nen voor hij hoogleraar werd. "Schrijven is voor
De officiële spelling van de achternaam van deze histo
ricus is Geijl, dus met een ij. Omdat het Engels de ij niet
kent werd dat in de jaren dat hij in Londen actief was
een y. Sindsdien is de 'oude' spelling in onbruik geraakt,
maar Pieter Geyl staat bij de burgerlijke stand nog immer
niet als zodanig bekend. Geijl of Geyl komt overigens van
'Geel' (als familienaam).
mij hoogstens een poging tot helderheid te
komen", noteerde Renier in een brief aan De Kok.
"Zeker, schrijven is mededelen, maar ik ben zelf
een van degenen aan wie ik iets heb mee te
delen."
Jeugd in Zeeland
De westkant van het Bellamypark in Vlissingen
heet in 1892 nog de Bierkade. Dat jaar wordt daar
Gustaaf Renier geboren. Vader Peter Paul is
Scheldeloods en geboren Vlissinger met de Belgi
sche nationaliteit. Moeder Johanna is - mogelijk,
de bronnen spreken elkaar tegen - afkomstig uit
Wallonië en spreekt consequent Frans met
Gustaaf, zijn twee broertjes en zijn zusje. In een
aanzet tot zijn memoires haalt Renier herinnerin
gen op aan een gelukkige jeugd. "Want twee keer
per etmaal stroomde het Noordzeewater mijn
Bierkaai binnen, en dan lagen er de driemasters,
schoeners en kotters drijvend aan de tros; maar
daar tussendoor was de kaai weer leeggelopen en
stonden er mannen met hoge laarzen aan de in
het slijk op hun kant liggende schepen te wer
ken." In 1898 gaat hij naar school F, bij oudere
Vlissingers toen bekend als 'de school op het
kerkhof', in de buurt van de (reeds lang verdwe
nen) Nonnenbrug. Bij juffrouw Ketting leert hij
"de geschiedenis liefhebben", "na een boeiend
wekelijks verhaal over de lotgevallen van onze
voorouders leerde [ze] ons spelenderwijs onze
jaartallen. 'Laten we die opschrijven en van bui
ten leren, jongens en meisjes, want dan onthou
den we het alles zo veel gemakkelijker'."
Na enige jaren verhuist het gezin naar Ter-
neuzen. Onder druk van zijn moeder gaat de wat
schuchtere jongen in 1904 naar het atheneum in
Antwerpen. Daarna vervolgt hij zijn opleiding
aan de universiteit in Leuven, om ten slotte in
Gent bij de beroemde historicus Henri Pirenne af
te studeren. Het zijn vormende Vlaamse jaren,
waarin hij niet alleen een aversie tegen de rooms-
katholieke kerk ontwikkelt, maar tegen alle vor
men van dwang en verwrongen gezagsverhou
dingen.
Een Zeeuwse historicus
11