mmm
Zeeland 22.1
IS A li
WPI
conservatief." Renier vat het boek zelf neutraal
samen als "een nauwgezet verhaal van de erva
ringen van mensen, levend in beschaafde samen
levingen".
De Nederlandse professor is een populaire
docent, die in zijn colleges vaak een sneer geeft
naar de politiek van alledag. Een toehoorder
noteert: "Bij het college over Lodewijk de Veer
tiende analyseerde de professor zonder een
zweem van opzettelijkheid - in een voortreffelijk
en goed voorgedragen Engels, zonder één aante
kening docerend - even tussen de bedrijven door
de politiek van de Nederlandse stadhouder [en
Engels koning] Willem III, daarbij deze Oranje
vergelijkend met Churchill en zijn staatsman
schap typerend als hoogstmodern, een politiek
namelijk van 'collective security', die zich richt
tegen een agressor. 'And don't forget my friends,
Willem de Derde was een Nederlander!', hamerde
de professor er bij zijn Engelse gehoor in."
Renier gaat in 1957 met pensioen. Aan De Kok
schrijft hij dat hij zijn collega's niet zal missen,
maar zijn studenten wel. Hij herhaalt in die brief
nog eens het motto dat hij al die jaren aan zijn
studenten heeft meegegeven: 'A student who
believes me simple because I am a professor is a
fool. A student who disbelieves me simple
because I am a professor is a bloody fool." Die
uitspraak doet het in de collegezaal altijd goed,
maar Renier benadrukt nog maar eens de serieuze
ondertoon: "Slaafse aanvaarding is dwaas, maar
mijn opinie altijd de moeite waard. Kritische aan
dacht en onderzoek. Kom dan tot uw eigen con
clusies."
Met zijn opvolging bemoeit Renier zich ken
nelijk niet. Kossmann schrijft in zijn herinnerin
gen dat "Geyl het [zijn benoeming] doordreef".
Emeritaat en PZC
Renier leert Gommert de Kok kennen in 1957 (zie
kader). Dat resulteert in een bijdrage voor de
jubileumeditie van de PZC op 3 mei 1958 waarin
hij jeugdherinneringen ophaalt en uitbundig zijn
liefde voor Zeeland bezingt: "In een bewogen
bestaan, vol wisselvalligheden, is mijn provincie
steeds de norm gebleven." De kennismaking met
de krant bevalt zowel de schrijver als de (toen
nog adjunct-)hoofdredacteur, waarop De Kok
Renier vraagt om regelmatige bijdragen voor de
PZC. De emeritus heeft daar veel zin in en stelt
zich op 18 september 1958 aan de lezers voor. "De
redactie denkt: Laat de 'Zeeuwse professor' maar
wat met zijn provinciegenoten keuvelen. Na je
44-jarig uitstapje wou je zo graag bij ons terug -
al zij het dan niet in den vleze? Kom maar binnen
hoor. Je bent hier thuis. Ik wil er op aanstu-
"When Britain first, at Heaven's command.
Arose from out of the a/ure main."
the Ideal
Two Illustrations by "Mendoza" to The English: are they Human?
70
Tekeningen uit: Olive Renier, Before the Bonfire.
ren om de vele aspecten van mijn persoonlijkheid
en van mijn geest voor u te formuleren. Nu eens
zal de hoogleraar spreken, in een ernstig stuk
over geschiedenis of een aanverwant onderwerp,
een andere keer hoort u de dierenvriend, of de
oude Zeeuw, of de psycholoog met zijn intense
belangstelling voor al wat menselijk is. Ook wel
de babbelende oude heer, die H.G. Wells, Bernard
Shaw, E.M. Forster, Lytton Strachey, Epstein en
zovele anderen, levend of overleden, kent of
gekend heeft."
Datzelfde jaar 1958 verschijnen twee artike
len, een over zijn kijk op de geschiedenis en een
over een nieuw boek van de in die jaren popu
laire (cultuur)historicus P.J. Bouman (1902-1977).
Een Zeeuwse historicus
15