Doos 10, nummer 101 Het Zeeuws Documentatiecentrum in Middel burg biedt soms onvermoede schatten, zoals in het archief van G.A. de Kok (zie Zeeland 21.3). Daarin bevindt zich in doos 10, inventarisnum mer 101, de correspondentie van De Kok met Renier. In de eerste brief, van 25 maart 1957, vraagt De Kok aan "de hooggeleerde heer Prof. Dr. G.J. Renier" of hij bereid is "een pijnloos interview te ondergaan". Per ommegaande krijgt de "Zeer geachte heer De Kok" een positief ant woord. Dat is het begin van een correspondentie die ruim vijfjaar zal duren. Al snel verandert de aanhef in "waarde vriend", "bezige bij" en meliger varianten. Soms wisselen de heren enkele brieven per week, dan weer blijft het maanden stil. De cor respondentie lijkt redelijk compleet en bevat enkele tientallen brieven, de meeste van de hand van Renier. Enkele malen bezoeken zij elkaar. Meestal komt Renier naar Zeeland, op familiebezoek. De vriendschap tussen de jour nalist en de wetenschapper blijkt zowel uit meer serieuze zaken die ze met elkaar bespreken als persoonlijke kwesties. "Ik schrijf zo niet aan iedereen. Zulke ideeën houd ik immers liever voor mijn memoires. Goede vriend, ik stel onze correspondentie en vriendschap zeer op prijs." Renier schroomt doorgaans niet zijn oorde len over collega-geschiedschrijvers publiekelijk te ventileren, maar tegen De Kok is hij nog een stapje openhartiger. "Wat ik in Toynbee bestrijd Gommert de Kok correspondeerde vanaf 1957 met Gustaaf Renier. is het valse, in Romein het domme. Beiden zijn overigens zeer aantrekkelijke wezens, maat schappelijk gesproken. Meneer Bouman is een warhoofd, die een goed boek heeft geprodu ceerd." Als De Kok in 1959 voor de tweede keer vader wordt, schrijft de hooggeleerde: "Dat heerlijke zeldzame gevoel, dat men een geest verwant heeft, een broeder, die weet, zoals men zelf weet, die ziet zoals men ziet. Daar heb je een man van gewicht - een man wiens gulp kan telefoneren en die toch nog tijd vindt om een dochter te maken! - die de wereld en de sinis tere samenzwering tegen onze cultuur en onze wereld als roeping ontrafelt en aan de kaak stelt." Getekend: "G.J. Renier, Zelandicus". Brieven van Renier zijn verder onder meer te vinden in het archief van Geyl, dat wordt bewaard door de Universiteit Utrecht. Daarin is opgenomen hun beider briefwisseling en die met hun (oud-)leerlingen. Ook het archief van Romein, dat berust bij het Internationaal Insti tuut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam, bevat brieven van Renier. In het Nationaal Archief in Den Haag zijn bescheiden te vinden van het ministerie van Justitie in Londen tijdens de oorlogsjaren, waaronder (inv.nr. 11086) stuk ken van Renier over personeel van het ministe rie van Buitenlandse Zaken. Dit archief is 'beperkt openbaar' tot 1 januari 2020. Dat maakt nieuwsgierig. 16 Een Zeeuwse historicus

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 22