dood verbrand door zijn weduwe. Een glimp
ervan verschijnt nog wel in het PZC-jubileum-
nummer van 1958. Verder zijn nog enkele biogra
fische notities te vinden in de roman He came to
England, verschenen in 1933. Renier begint aan
het eind van de jaren vijftig te klagen over ver
moeidheid. Hij schrijft De Kok in 1960 dat zijn
concentratievermogen "aanzienlijk beneden peil"
blijft. Zijn altijd bruisende energie en humor lij
ken weg te ebben. De laatste brief aan De Kok is
gedateerd 8 februari 1962, waarin Renier zich
verontschuldigt dat hij wegens ziekte een tijd uit
de running is geweest. Daarna blijft het stil, tot
De Kok een telegram ontvangt van Reniers echt
genote met in blokletters de tekst: "gt renier over
leden 4 september na korte ziekte. Olive renier".
Tijdens de crematie in Engeland klinkt alleen het
Forellenkwintet van Schubert. Op verzoek van de
overledene wordt niet gesproken.
In levensberichten van Geyl, Kossmann, De
Kok en anderen krijgt de ogenschijnlijk dan al
vergeten historicus - zoals te doen gebruikelijk in
dit soort kort na iemands dood gepubliceerde in
memoria - veel lof toegezwaaid. Hoofdredacteur
Johan Winkler schrijft in Vrij Nederland: "Een
van de nobelste satirici en een van de meest
onvervalste 'geuzen', die ik gekend heb, deze
journalist die professor-Nederlands in Londen
werd en als zodanig de beste onbezoldigde cultu
rele ambassadeur, waarover wij in Engeland ooit
beschikten." Een aantal van Reniers vakgenoten
heeft milde kritiek, samen te vatten als 'uiteinde
lijk meer causeur dan auteur'. En toch is die laat
ste, enige kritische noot discutabel. Renier was
geen groot historicus die weidse vergezichten
schilderde en zware theoretische verhandelingen
afstak. Hij had de gave van het woord, oraal en in
geschrifte. Het is jammer dat hij van dat laatste te
weinig gebruik heeft gemaakt.
Bronnen
Archivalia
Zeeuws Documentatiecentrum, collectie G.A. de Kok.
P. Geyl, Taal en natie in de Nederlanden', in: Bijdragen
en Mededelingen Betreffende de Geschiedenis der Neder
landen 1946(1), Utrecht 1946.
P. Geyl, Gebruiken misbruik der geschiedenis, Groningen
1956.
Pieter Geyl, Verzamelde opstellen deel 3 en 4, Utrecht/
Antwerpen 1978.
Provinciale Zeeuwse Courant, 25 augustus 1949.
G.A. de Kok, 'Zeeuws hoogleraar in Londen dient ener
giek Nederlandse zaak', in: PZC, 8 maart 1957 (zie www.
krantenbankzeeland.nl).
G.A. de Kok, 'Vaderland in de verte', in: Zeeuws Tijd
schrift no. 5, Middelburg 1963.
Frank Kools, 'Hoe moderner hoe oninteressanter Neder
landse geschiedenis', in: Trouw, 11 januari 1995 (zie
www.trouw.nl/archief).
E.H. Kossmann, Herdenking van Gustaaf Johannes
Renier', in: Jaarboek Koninklijke Academie van Weten
schappen 1962-63, Amsterdam 1963.
E.H. Kossmann, Geschiedenis is als een olifant, Amster
dam 2005.
David Onnekink, 'Benjamin Kaplan', in: Transparant 14.3,
[Apeldoorn] 2003.
G.J. Renier, The English, are they human?, London 1931.
G.J. Renier, 'Nuchter land, maar met tere lijnen', in: PZC,
3 mei 1958.
G.J. Renier, 'Mijn buiging voor de lezer', in: PZC, 18 sep
tember 1958.
Olive Renier, Before the bonfire, Shipston-on-Stour,
Warwickshire, 1984.
Jo Tollebeek, 'Geyl contra Ter Braak', in: Ons Erfdeel (32),
Rekkem/Raamsdonksveer 1989.
Jo Tollebeek, De toga van Fruin: denken over geschiedenis
in Nederland sinds 1860, Amsterdam 1989.
LVebs/tes
www.christenhistorici.nl (artikel Onnekink).
www.goodreads.com.
www.iisg.nl (archief Romein).
www.nationaalarchief.nl (archief Justitie WOII).
www.ucl.ac.uk.
www.uu.nl (archief Geyl).
Literatuur
PJ. Bouman, Revolutie der eenzamen, Assen 1953.
Peter Brusse, 'De Britten als bedreigde soort', in: de
Volkskrant, 20 juli 2006.
Encyclopedie van Zeeland, Middelburg 1982.
18
Een Zeeuwse historicus