op. Hij liet zich in deze aangelegenheid vertegen
woordigen door zijn zaakgelastigde. De grond die
hij gratis afstond voor de weverij, was onrenda
bele vroongrond die pas kon worden gebruikt
nadat deze op kosten van de gemeente daarvoor
geschikt was gemaakt. Eerder al had Van Doorn,
toen er sprake was van het gebruik van een ander
stuk grond, jaarlijks 52,- aan opstalrecht van de
gemeente willen incasseren. Van intensieve
bemoeienis van de ambachtsheer lijkt dus geen
sprake en van een gesuggereerde filantropische
betrokkenheid evenmin. De lezer vergeve ons
deze uitwijding. We willen maar zeggen dat de
historische werkelijkheid vaak zeer genuanceerd
is en dat een op grond van uitvoerig onderzoek
gedane gevolgtrekking niet met een enkel voor
beeld kan worden gelogenstraft.
Vernieuwingsdrang
Van den Broeke en Van Gent behandelen slechts
één aspect uit De ontdekking van het Zeeuwse
platteland van Neele, omdat Lo van Driel vorig
jaar in het juninummer van Zeeland reeds een
recensie aan zijn proefschrift had gewijd. Dat is
jammer, aangezien Van Driel zich in zijn kritiek
vooral beperkte tot enkele - overigens soms
belangrijke - detailkwesties en geheel voorbij
ging aan de portee van het boek. Het zou mooi
geweest zijn wanneer de lezer nu wel een ade
quate indruk en beoordeling had gekregen van
Neeles bevindingen over de culturele veranderin
gen in Zeeland tussen 1750 en 1850 en de rol van
het desurbanisatieproces daarin. Van den Broeke
en Van Gent kiezen er echter voor om hun com
mentaar te beperken tot het hoofdstuk over de
economische ideeëngeschiedenis.
Zij zijn van mening dat Neele bij zijn behan
deling van de Zeeuwse economische ideeënge
schiedenis volledig voorbijgaat aan de vernieu
wingsdrang die ook in Zeeland in de negentiende
eeuw leefde. Als voorbeeld daarvan noemen zij
Dirk Dronkers en zijn spoorwegplannen. In hun
ogen had Neele er goed aan gedaan de onder
zoeksresultaten te raadplegen van een generatie
historici voor ons, die hebben gewezen op jonge
Zeeuwse liberalen en hun vooruitstrevende
ideeën over de inrichting van het nieuwe Neder
land. Blijkbaar hebben beide critici vluchtig gele
zen, want deze onderzoeksresultaten komen uit
voerig aan bod (blz. 126-130).
Neele beweert dan ook nergens dat het de Zeeu
wen in de eerste helft van de negentiende eeuw
ontbrak aan vernieuwingsdrang en noemt van
dat laatste juist meerdere voorbeelden. Het is
alleen zo dat ook deze plannen tot industrialisatie
- want dat verstaan Van den Broeke en Van Gent
onder vernieuwingsdrang - in het teken stonden
van het redres van de verloren gegane stedelijke
welvaart en van het opheffen van de perifere
positie van de provincie. Ook voor deze jonge
liberalen was het Zeeuwse handelsverleden lei
draad voor het heden. Dirk Dronkers' plannen
voor een spoorlijn van Vlissingen naar Duitsland
moesten Zeeland en haar steden weer een scha
kelfunctie geven tussen Engeland en het Europese
achterland. Niet voor niets kwam er vanuit Rot
terdam en Antwerpen felle tegenstand tegen de
Zeeuwse spoorwegplannen, bevreesd als deze ste
den waren voor de handelsconcurrentie van Vlis
singen.
Verder is het natuurlijk de vraag of deze ver
nieuwingsdrang ook daadwerkelijk resulteerde in
innovatie van de Zeeuwse economie. Neele gaat
daar in zijn boek niet specifiek op in; hij concen
treerde zich op de vraag hoe de Zeeuwen er zelf
over dachten. Daaruit blijkt dat de resultaten van
de plannen in de ogen van de negentiende-
eeuwse Zeeuwen zelf teleurstellend waren en dat
zij zich steeds voelden achterlopen bij de econo
mische modernisering en industrialisatie elders.
Het was juist die overtuiging die de jonge
Zeeuwse liberalen zo frustreerde en waaraan zij
iets probeerden te doen. Met andere woorden, de
Zeeuwse vernieuwingsdrang werd geïnspireerd
door een slecht begrepen verleden en liep daarom
op niets uit.
Invloed van de adel
Het is duidelijk dat Van den Broeke en Van Gent
niets moeten hebben van onze poging de Neder
landse historische ontwikkeling nu eens van een
andere kant te bezien. Daaraan is het laatste deel
gewijd. Van een beredeneerde afwijzing is overi
gens geen sprake: onze argumenten worden stel
selmatig genegeerd. Een enkel voorbeeld. Wan
neer het gaat om de betekenis van de aristocratie
in de Nederlandse samenleving komen Van den
Broeke en Van Gent niet verder dan het oplepelen
van belegen handboekkennis. De grote rol van de
aristocratie na 1815 was het product van de
Nog één keer: desurbanisatie
21