Pakhuizen van de WIC te Middelburg, in 1838 in gebruik genomen door een calicotweverij. J.H. Hollestelle, 1894, naar aquarel J.F.
Schütz, 1867. Zeeuws Archief, Zelandia lllustrata II, 470.
opbouwen en overeind weten te houden. Dit is
onjuist. Al in 2001 schreef Tobias van Gent in
een boek over de geschiedenis van Middelburg,
dat de stad in de Gouden Eeuw zeer centraal lag
ten opzichte van de voornaamste zeeverbindin
gen. In de negentiende eeuw raakte de stad echter
in een isolement ten opzichte van de belangrijk
ste handelsroutes over land en kwam Middelburg
in een 'uithoek' te liggen.2 Een misvatting is dat
wij als recensenten geschokt zouden zijn uit
Utrecht te vernemen dat Zierikzee in 1930 geen
stad meer was. Wij wonen dan wel in de ver
meende periferie, maar dat betekent niet dat wij
blind zijn voor recente ontwikkelingen. Schok
kend en bizar (om in de termen van de auteurs te
spreken) daarentegen blijft wel de weigering om
Sluis als stad te definiëren.
Aan het eind van hun commentaar maken de
auteurs het wel erg bont door ons te verwijten dat
onze recensie blijk zou geven van opmerkelijk
provincialisme. Meer inhoudelijk: de schrijvers
stellen dat het probleem van de perifere ligging
van Zeeland in de vier besproken delen nooit sys
tematisch aan de orde is geweest. Dat hebben wij
ook nooit beweerd! Maar het zijn juist de
Utrechtse historici die gepreoccupeerd lijken te
zijn met hun dogmatische centrum-periferiebena
dering. Stelselmatig worden alle handels- en
industriële activiteiten van na 1750 gerelateerd
aan die uit de Gouden Eeuw en daardoor vervol
gens gediskwalificeerd als "verspilde moeite" of
"tot mislukken [is] gedoemd." Zo zou ook de ver
nieuwingsdrang van de jonge, Zeeuwse liberalen
geïnspireerd zijn door een slecht begrepen verle
den en was het daardoor tot mislukken gedoemd.
Die 'zielenpieten' hadden niet ingezien dat de
Zeeuwse handel alleen maar het gevolg was van
de toevallige suprematie van de Zeeuwen op de
Schelde en niet van een lang in de regio gewor
telde expertise op het gebied van de zouthandel,
de wolhandel, de kaapvaart, de handel op de vij
and, de 'triangle trade', etc. Omdat zij er geen oog
voor hadden dat alleen de landbouw soelaas kon
bieden, waren hun initiatieven om de infrastruc
tuur drastisch te verbeteren zinloze operaties.
Hun inspanningen maakten echter wel degelijk
indruk en zo ging Thorbecke hoogstpersoonlijk
naar Zeeuws-Vlaanderen om polshoogte te nemen
van de stimulans die van het nieuwe Kanaal van
Sluis naar Brugge uitging op de lokale economie.
Wat dat betreft blijven wij van mening dat Hooy-
kaas, Von Santen e.a. meer recht deden aan de
vernieuwende ideeën van de jonge liberalen dan
Neele.
Nogmaals, het gaat niet aan om ons te verwij
ten dat wij het centrum-periferiemodel pregnant
naar voren hebben gebracht, terwijl het volgens
de auteurs door Brusse alleen slechts zijdelings in
een interview met de PZC aan de orde zou zijn
gesteld. Dat het hier niet om een zijdelingse
opmerking ging, blijkt overduidelijk uit de eerste
zin van de laatste alinea van de repliek: "De tra-
24
Nog één keer: desurbanisatie