horen. De titel van Zwemers stuk is duidelijk genoeg: 'Sociale geschiedschrijving in Zeeland: pleidooi voor een benadering van 'onderop' en een professionele omgang met bronnen.' Paesie laat in 'Zeeuwsche Rommelso' zijn licht schijnen over een aantal omstreeks 1700 verschenen schotschriften uit de Zeeuwse Bibliotheek. De Rotterdamse hoogleraar Hein Klemann is een oud-collega van Van den Broeke uit de peri ode dat ze aan de Universiteit Utrecht werkten. Daar waar veel bijdragen (in)direct met Middel burg hebben te maken, zorgt Klemanns bijdrage ervoor dat althans in deze bundel het aloude antagonisme tussen de twee grootste steden van Zeeland niet wordt opgerakeld: 'Vlissingen als haven voor het Duitse achterland'. Geen boekbespreking is compleet zonder kri tische kanttekeningen. Soms gezeur in de marge, waarbij de bespreker vooral laat zien het boek te hebben gelezen door te constateren dat op bij voorbeeld bladzijde 884 links bovenaan een komma verkeerd staat. Helaas staan in Zeeland en de wijde wereld wel meer komma's verkeerd, staan er te veel kleine taal- en opmaakfoutjes in. En dan al die anglicismen, al die 'professionals' en 'case studies'. Gewoon in het Nederlands haalt RA-dean Barbara Oomen in de eerste alinea van haar bij drage de spreuk aan die, op een houten plaatje, bij haar grootouders boven de kachel hing: "Delve waar gy staat, want waar gy staat is Klondyke." Maar dat artikel heet dan weer 'Going glocal!' Gelukkig voorzien van de ondertitel 'Het Zeeuws onderwijs en de wijde wereld.' Dat dan weer wel. Doel van het programma Going glocal is om "aandacht voor wereldburgerschap in het onder wijs [te] versterken". Dat klinkt misschien wat hoogdravend, maar het is wel een inspirerend betoog. Cees Cornelisse lijkt als voormalig hoogleraar medische biologie in Leiden een vreemde eend in deze historische bijt, ook al is hij als docent aan de RA verbonden. Evenals Van den Broeke groeide hij op als oorlogskind in Middelburg, toen nog een plaats met duidelijke rangen en standen. Beiden bezochten daar de (toen nieuwe) Christelijke HBS voor Walcheren, vlogen uit naar verre (wetenschaps)oorden en kwamen elkaar weer tegen op de RA. Daar bleken beiden, in de woorden van Cornelisse, "nog steeds vervuld van het besef dat onderwijs ons kansen heeft gebo den, kansen die onze ouders niet hadden. En ik denk ook dat dit besef zowel Willem als mij moti veert om ook als 70-plusser ons in te spannen om onze fascinatie voor de wetenschap over te dra gen aan onze studenten." Vast en zeker micro geschiedenis en ook nog eens in een provincie in de periferie. Maar erg leuk om te lezen. Zoals deze hele bundel. Eric-Jan Weterings Chiel Jacobusse, BUITENgewoon in Zeeland, een natuurjournaal. Uitg. Stichting Het Zeeuwse Landschap, Wilhelminadorp 2012, 192 blz., rijk geïllustreerd in kleur, ISBN 978-94-90592-00-4, 24,95 (donateurs van de Stichting Het Zeeuwse Landschap betalen 17,50). In mijn boekenkast staat een viertal boeken onder de gezamenlijke titel Een Jaar Natuurleven (Lente, Zomer, Herfst, Winter), meer dan tachtig jaar geleden geschreven door R.J. de Stoppelaar, Jan P. Strijbos en A.B. Wigman. Bij de verdeling van de inboedel van mijn ouderlijk huis kreeg ik ze en, hoewel de taal ouderwets is, ze boeien me nog steeds omdat de natuur in de verschillende jaar getijden zo treffend wordt beschreven. Aan die boeken moest ik denken toen ik Chiel Jacobusses boek met columns (de meeste eerder gepubliceerd in de PZC) las. Ook Jacobusse beschrijft in korte hoofdstukken de natuur (in Zeeland) door het jaar heen. De hoofdstukken zijn voornamelijk gesitueerd in gebieden die de Stich ting Het Zeeuwse Landschap bezit of in beheer heeft. Het boek is ingedeeld per maand. Iedere maand begint met de beschrijving van een wan deling, die in die bepaalde maand bijzonderheden Boekbesprekingen 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 41