kan opleveren. Zo wordt in maart een wandeling
in het landgoed Ter Hooge (ten westen van Mid
delburg) beschreven. Dat is de tijd van de bloei
ende stinsenplanten ('stins' is een Fries woord en
betekent 'versterkt stenen huis', een huis dus, van
een belangrijke familie: een buitenplaats of een
landgoed). Stinsenplanten horen oorspronkelijk
niet in Nederland thuis, maar zijn in de zeven
tiende en achttiende eeuw geïmporteerd uit -
voornamelijk - Zuid-Europa, en uitgeplant op
landgoederen zoals Ter Hooge, gewoon voor het
mooi, maar ook vanwege de geneeskrachtige wer
king van sommige van die planten. Hoewel het
dus exoten zijn, waar we tegenwoordig strenge
maatregelen tegen nemen (denk aan de populatie
huiskraaien, een vogelsoort uit Azië, in Hoek van
Holland), worden deze soorten met het verstrijken
van de tijd vanzelf gerespecteerde leden van onze
nationale flora en fauna. Zo is de korenbloem
indertijd meegekomen met het graan dat de
Romeinen bij zich hadden en staat ze momenteel
op de rode lijst van Nederlandse verdwenen of
bedreigde planten. De Romeinen hebben waar
schijnlijk ook de fazant hier gebracht.
Dan volgt een aantal hoofdstukken over wat
er in de desbetreffende maand actueel is in de
natuur: pestvogels in februari, kemphanen in
april, de Zeeuwse bloemdijken in juli, en padden
stoelen in de herfst. Alle landschapstypen van
Zeeland komen in die hoofdstukken aan de orde
en in de maand waarin het hoofdstuk 'speelt'. Het
hoofdstuk 'Voorjaarsbloemen' bijvoorbeeld vin
den we in april. Dit hoofdstuk laat bovendien
goed zien dat Jacobusse niet alleen een onder
houdend schrijver en natuur-educator is, maar
bovendien een begenadigd fotograaf - de foto's in
het boek zijn ook van zijn hand. Om een dramati
sche foto te kunnen maken van bloeiend groot
hoefblad, door een laag standpunt te kiezen, is
professioneel fotografisch inzicht een vereiste. De
vele foto's maken het boek extra waardevol; ze
zijn zonder uitzondering van goede kwaliteit.
Grafisch Bedrijf Pieters uit Groede mag trots zijn
op dit werk.
De hoofdstukken handelen niet alleen over
bloemetjes en beestjes maar ook over de samen
hang tussen natuur en landschap, het cultuur
landschap nadrukkelijk inbegrepen. Dat is, vind
ik, een van de belangrijke eigenschappen van dit
boek; het laat zien dat de natuur binnen handbe
reik is, niet enkel in gerenommeerde natuurter
reinen als het Verdronken Land van Saeftinghe
en de Verdronken Zwarte Polder, maar ook langs
het Walchers kanaal, waar je gewoon vanaf de
Havendijk in Middelburg langs kunt wandelen
naar Veere (bij de Texacopomp aan de Rotterdam-
sekaai gewoon langs het water blijven lopen) of je
eigen tuin. Jacobusse is een meester in het
beschrijven van 'de natuur om de hoek'.
Ook Jacobusses veelzijdige kennis van de
natuur komt in het boek tot uitdrukking. Je hebt
vogelaars en floristen en amfibiedeskundigen,
Jacobusse is dat allemaal. Mede daardoor is de
verdeling van de columns over de seizoenen zo
raak gekozen: jonge vogels en voorjaarsbloemen
in maart en april, paddenstoelen in de herfst en
de dijkflora in juli, als deze in bloei staat, en ook
de evenwichtige verdeling over landschappen,
vogels, planten, insecten, enzovoorts. En mede
door die veelzijdige kennis van Jacobusse kom je
in ieder hoofdstuk dingen tegen die je waar
schijnlijk nog niet wist.
Iedere maand wordt afgesloten met een per
soonlijk hoofdstuk. Daarin excelleert Jacobusse.
Hij geeft je een kijkje in zijn ziel, in wat hem
emotioneert (in de zin van beweegt, pakt, schokt,
treft, vertedert). In het persoonlijke hoofdstuk
van mei maakt hij zich boos - dat past niet bij
hem, maar hij is toch duidelijk geërgerd - over de
kwalificatie van de Vereniging Nederlands Cul
tuurlandschap van het Zeeuwse landschap (een
2.2), en hij schetst in rake zinnen de pracht van
oppervlakkig gezien eentonige landschappen. Hij
wordt bijna poëtisch over de eindeloze populie
renrijen, de weilanden rond de keuterboerderij-
tjes, de slikken en schorren: Hendrik Marsman
(Herinnering aan Holland) revisited. En uiteinde
lijk komt hij tot een 7.8, niet objectief natuurlijk,
maar je móet het wel met hem eens zijn na het
lezen van dit hoofdstuk.
36
Boekbesprekingen