men waarin alle scheepvaarttermen worden uit gelegd. Zo kan iedere lezer begrijpen waar het hier over gaat, al zitten er enkele kleine foutjes in. Zo zal het kluifhout toch zeker gewoon de kluiverboom zijn, want voor een verlengstuk is dit stuk hout van 38 voet toch wel erg lang (pag. 191). En dient een paardenlijn om op te staan als men aan de ra werkt, ook al zat deze in de tekst aan een losgeslagen ankervast (pag. 145). Geografische namen en andere lexicografi sche uitleg worden met behulp van voetnoten onderaan de pagina's verklaard, en dat is nodig want de achttiende-eeuwers schreven niet alleen fonetisch maar vernederlandsten alle geografi sche begrippen. Handig zijn ook de korte aante keningen in de marge van Kempe zelf, waardoor je snel een bepaald voorval of passage terugvin den kan. Hoe goed verzorgd het er ook allemaal uitziet en hoe nauwgezet Paesie ook te werk is gegaan, alles valt of staat toch enigszins met het reisverslag en dat is beslist zware kost. Dag na dag na dag worden weer, windkracht, gepas seerde eilanden en de positiebepaling besproken, waardoor ontberingen en ontmoetingen met inboorlingen in dit nautische moeras verloren gaan. Als extraatje zijn na het verslag van Kempe nog een summary en drie bijlagen toegevoegd: een brief die onderweg door Amsterdamse koop lieden werd meegegeven, brieven van gezagvoer ders van de Don Louis aan de MCC en notariële verklaringen van bemanningsleden en andere personen. Uit de aard van Voor zilver en Zeeuws belang wordt duidelijk dat het zich niet vergelij ken laat met het werk van Van Gelder omdat dit geen bronnenuitgave maar een biografie is. Toch is historicus Roelof van Gelder vooral bekend van studies die geschreven zijn op basis van zeventiende- en achttiende-eeuwse brieven zoals Het Oost-Indisch avontuur (1997), Naporra's omweg (2003) en Zeepost (2008). In de biografie Naar het aards paradijs heeft Van Gelder het in de inleiding over de reconstructie van Jacob Rog- geveens grillige leven, maar voor zover dit vak jargon al niet op zijn plaats is, dan zeker niet hier, want over het leven van Jacob Roggeveen is vrijwel geen primair bronnenmateriaal overge bleven. Over diens vader Arent is wellicht een betere biografie te schrijven, en daarover gaat het eerste hoofdstuk dan ook. Kaartenmaker (en instrumentenmaker, wijnroeier, controleur van de marktprijzen en artilleriemeester) Arent Rogge veen had in zijn leven twee ambities: de ontdek king van het Zuidland en de uitgave van een Atlantische Atlas. Dat laatste deed hij samen met de Amsterdamse uitgever Pieter Goos; het werk werd als Het Brandende Veen in 1675 gepubli ceerd. De expeditie kwam echter niet rond en Arent Roggeveen overleed in 1679, twee zoons achterlatend met de belofte dat zij ooit het Zuid- land zouden ontdekken. Van Gelder blijkt in deze studie al snel een gewillige pen te hebben voor het overnemen van onjuiste informatie. Zo lezen we de eerste schade lijke gevolgen van de desurbanisatiereeks als hij meldt dat de VOC de grootste werkgever van Mid delburg was (dit was slechts in vredestijd het geval), de stad halverwege de zeventiende eeuw haar economische en culturele hoogtepunt bereikte, in dat tijdvak 17- tot 18 duizend inwo ners telde (pag. 33-34), de Negenjarige Oorlog in 1689 begon (pag. 80) en de WIC geen eigen werf zou hebben gehad (pag. 186). Toch schrijft Van Gelder in een levendige, heldere en begrijpelijke stijl. Zelfs ingewikkelde zaken als de kwestie Coccejus-Voetius brengt hij voor de buitenstaander zonder al te veel pagina ruimte tot een goed einde; al zullen de specialis ten de wenkbrauwen fronsen bij de generalise rende toon. Zulke vrijdenkers vinden wij de coccejanen nu ook niet meer. Jacob Roggeveen echter bleek een fanatieke aanhanger van Ponti- aen van Hattem, en dat bracht hem zijn leven lang in een lastig parket. Roggeveen is eigenlijk belangrijker voor de hattemisten dan om zijn ont dekking, in ieder geval interessanter. Er is op dit gebied ook veel meer van hem bekend. Het gedeelte over de ontdekkingstocht beslaat dan ook krap 120 pagina's in het boek. Jacob begon na een retourreis naar Indië als notaris en promo veerde in 1690 in Harderwijk. Hij was waar- 38 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 44