Zeeuws
etymologisch
woordenboek
De herkomst van de
Zeeuwse woorden
wen is geworden, onder invloed van het oudger-
maanse saiwa-, Reeds in de elfde eeuw werd de
naam Zeeuwen (zonder dat de Suevi nog in het
geding kwamen) geïnterpreteerd als 'bewoners
van de zee'. Het citaat geeft minder cryptisch en
minder omzichtig (dan in zijn woordenboek) het
etymologisch verband, waaraan hij bleef geloven.
Tegelijkertijd blijft in Gysselings redenering dat
saiws dwarsliggen waardoor hij de hulpconstruc
ties van 'vervorming' en 'reïnterpretatie' nodig
heeft. Het is moeilijk in te zien waarom Gysseling
de wetten van de historische taalkunde
bezwaarde met de ongewisse relatie van een
volksstam, die op zichzelf al moeilijkheden
genoeg geven.
Het zal duidelijk zijn dat Gysselings woorden
boek en zijn bijdrage 'Germanisering en taal
grens' de schrijver van de passage in de provin
ciegeschiedenis hebben geïnspireerd. Overigens
worden algemeen de naam Zwaben en de Mün-
chense wijk Schwabing als onmiskenbare en
klankwettig normale afleidingen van Sueven
gezien. Ook Zweden is wel verklaard uit de Sue
ven.
Debrabandere
In zijn prachtige Zeeuws Etymologisch Woorden
boek heeft Frans Debrabandere een volledige
bladzijde gewijd aan de etymologie van woorden
als Zeeuws en de Zeeuwen.8 Helaas hebben de
samenstellers van de provinciegeschiedenis dit
woordenboek, dat naast Ghijsens Woordenboek
der Zeeuwse dialecten een vaste plaats verdient,
niet geraadpleegd. Strikt in overeenstemming met
wat in de historische taalkunde over een woord
als zee bekend is, heeft Frans Debrabandere de
kwestie van de etymologie van Zeeuwen en hun
taal benaderd.
Zeeuw(en) en Zeeuws zijn afgeleid van een
oudere variant van zee, namelijk zeeuw, met de
varianten als seeusch, zeeusch. In het Middel
nederlands komt seeuwsch, zeeuwsch voor in de
betekenis van 'tot de zee behorend'. Het Middel-
nederlandsch Woordenboek van Verdam ft Verwijs
heeft een overvloed van bewijsplaatsen en citaten
uit middeleeuwse teksten.9 Cornelus Kiliaen (ca.
1529-1607), wetenschappelijk medewerker op de
Antwerpse drukkerij van Plantijn, vermeldt in
zijn in 1599 uitgegeven Etymologicum teutonicae
linguae dat seeuwe een verouderd woord voor
'zee' is. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal
van De Vries 8t Te Winkel heeft in deel xxvn de
hele woordgeschiedenis van zee uitvoerig behan
deld, met inbegrip van zeeuw(sch) in de thans
gebruikelijke vorm en betekenis. Daarbij even
eens het moderne woord Zeeuwsch betrokken,
Dr. Frans Debrabandere, Zeeuws Etymologisch Woordenboek,
Amsterdam/Antwerpen 2007.
zoals in Zeeuwsch-Vlaanderen. Een voorbeeld
slechts uit de Vierde Martijn, een strofisch
gedicht uit 1299. In een van de dialogen daarin
wordt gesproken van Seeland. In deze tekst vol
aquatische beeldspraak met een kustlandschap
met water, slik en visnetten komen we ook tegen
de uitdrukking Seeusche vloet. Weliswaar zal dat
hier nog betekenen 'de vloed van de zee', maar de
aanduiding voor bewoners en hun taal ligt gereed
voor gebruik.10
Debrabandere heeft in zijn woordenboek pre
cies de etymologie van zeeuws en Zeeuwen toege
licht. Ik citeer (en schrijf in voorkomende geval
len de afkortingen voluit): "Het woordje zee
luidde in het Oudnederlands sêo, zoals ook in het
Oudsaksisch en het Oudhoogduits, in het Oudfries
Het Zeeuws en de Zeeuwen
61