sê en in het Oudengels see. Het Gotische woord was saiws. De genitief van het woord was zowel in het Oudhoogduits als in het Middelnederlands sêwes. De w in Zeeuw(s) komt dus uit de verbo gen vorm In spraakkunsten van het Middelnederlands wordt bij de bespreking van see, zee ook gewezen op het sneeuw, dat een vergelijkbare vorm, klank en afleiding heeft. Debrabandere breidt in zijn Zeeuws etymologisch woordenboek deze vergelij king uit met dialectvoorbeelden. Zo is in het West-Vlaams en veel Oost-Vlaamse dialecten het woord voor sneeuw nog algemeen snee. Ook in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten komt deze vorm voor in onder meer Zuid-Beveland en het Land van Axel. Vanzelfsprekend schenkt Debra bandere ook aandacht aan de w in Zeeuw door onder andere een vergelijking met geel, het Mid delnederlandse gelu, het Vlaamse geluw, gelw, het Zeeuwse gelf 12 Dit moge volstaan wat betreft de standaardtheorie over de afleiding van Zeeuws en Zeeuwen. Slot Zoals uit het voorgaande blijkt is er linguïstisch geen enkele reden om een relatie te leggen tussen de Germaanse volksnaam of verzamelnaam Sue- ven, Suevi, Sueben en de Zeeuwen en het Zeeuws. Die laatste namen worden perfect verklaard op basis van de klank- en vormontwikkeling van zee. En de betekenis sluit daarbij aan: Zeeuwen zijn lieden die 'bij de zee wonen'. Het door Gysseling bedachte verband berust niet op taalkundige gronden, zoals de Provincie geschiedenis beweert. Gysseling construeerde een intuïtieve, mogelijk zelfs ideologische, in ieder geval interpretatieve relatie die hem in het kader van zijn studie naar de germanisering en de taal grens te pas kwam. Hij wilde koste wat het kost dat verband leggen. Zou hij behoefte hebben gehad om de Vlaams-germaanse bewoning van de kustvlakte zo vroeg mogelijk te koppelen aan een Germaans volkje? Met een hulpconstructie werd vragenderwijs een verband gezocht over een kleine vijf eeuwen, terwijl de etymologie helder en evident is. Het ware mijns inziens beter geweest om in de provinciegeschiedenis Gysselings stelling achter wege te laten, want met alle noodzakelijke details en nuanceringen ("zou kunnen", "goed mogelijk") was dat immers toch niet uit te leggen in de beknopte stijl van een provinciegeschiedenis. Ongewenste populariseringen liggen dan op de loer. Hoe dan ook, aandacht voor concurrerende oplossingen zou in de provinciegeschiedenis op zijn plaats zijn geweest. Nog sterker: de kopers en lezers hadden recht op wat onder taalkundigen sinds jaar en dag als de standaardtheorie wordt gezien. Noten 1. Maurits Gysseling, Toponymisch Woordenboek van België, Nederland, Luxemburg, Noord-Frankrijk en West- Duitsland (vóór 1226). Belgisch Interuniversitair Centrum voor Neerlandistiek, 1960. (Bouwstoffen en studiën voor de geschiedenis en de lexicografie van het Nederlands, I). Gysseling, Top. Wdb (1960, dl. 2) citeert alle bekende klassieke bronnen (s.v. Suebi; vgl. ook s.v. Schwaben). 2. Gysseling, 'Germanisering en taalgrens', 1957, blz. 108. 3. In december 406 bevond zich een grote groep Alanen aan de oostelijke oever van de Rijn ter hoogte van Mainz. Een deel sloot zich aan bij de Vandalen en Sueven die Gallië binnenvielen. 4. Reynolds, 'Reconsideration of the history of the Suevi', 1957, blz. 19; vgl. Reynolds' voetnoten voor de teksten van Hieronymus. Overigens behandelt Reynolds vrijwel uitsluitend de trek van de Suevi via Gallië naar Spanje. Mij is de referentie naar zijn beschouwing in de provin ciegeschiedenis dan ook niet duidelijk. 5. Vgl. de website http://www.hs-augsburg.de/~harsch/ Chronologia/Lspost06/Venantius/ven_intr.html voor teksten van Venantius Fortunatus. Zie voor een Engelse vertaling door Judith George: Venantius Fortunatus, Personal and Political Poems. Liverpool University Press 1996. 6. Vgl. voor het Toponymisch Woordenboek ook de website http://www.wulfila.be/tw/ 7. Vgl. Braune Et Ebbinghaus, Gotische Grammatik, Tubin gen 1996, blz. 68, 101, Anm. 1. Schönfeld, Historische grammatica van het Nederlands, behandelt de ontwikke ling van de oudgermaanse klanken naar het Nederlands, waarbij hij in 46 (5e dr. 1954, blz. 60) de combinatie ai w bespreekt, met onder andere als voorbeeld saiws, 'meer' met de regelmatige ontwikkeling tot Zeeuw. Vgl. ook 54 (blz. 73) voor een groot aantal vergelijkbare voorbeelden, inclusief saiws. 8. Frans Debrabandere, Zeeuws etymologisch woorden boek. De herkomst van de Zeeuwse woorden (Amster- 62 Het Zeeuws en de Zeeuwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 24