Aanwinsten juni G.G. Trimpe Burger-Mekking Het eerste officiële wetenschappelijke genoot schap in Nederland was de Hollandsche Maat schappij der Wetenschappen, opgericht te Haar lem in 1752. De oprichting van 'geleerde genootschappen' was een van de uitingsvormen van de bijzondere interesse voor de natuurweten schappen gedurende het tijdperk van de Verlich ting. Het merendeel van die genootschappen wilde nuttig zijn voor het vaderland, en om die doelstelling te bereiken werden onder meer prijs vragen uitgeschreven. De (Koninklijke) Holland sche Maatschappij der Wetenschappen schreef tussen 1753 en 1917 meer dan 1200 prijsvragen uit, waarmee gouden en zilveren medailles te winnen waren. In 2010 is deze oude traditie in ere hersteld. Op de vraag uit 2011, "Hoe ver mogen we gaan met het behoud van individueel menselijk leven?", zijn 66 essays als antwoord binnengekomen; de drie bekroonde zijn gebun deld. De winnaar van de gouden medaille is bio loog J. Blok. Op bekende vragen wordt op verras sende en onorthodoxe manier ingegaan door de auteurs. In het licht van het 'gemak' waarmee in sommige situaties over dood en leven wordt beslist is de worsteling met het geweten en het verzet tegen de dood tijdens het sterfbed mis schien paradoxaal maar wel zeer verklaarbaar, volgens auteur Blok. Onze moeizame onthechting en de vereenzelviging met de stervende zijn belangrijke redenen voor onze worsteling. De prijsvraag uit 2012 had als titel Van wie is de stad?" Ook op deze vraag kwamen veel ant woorden binnen. Auteur E. Buursink won de gou den medaille met het artikel 'De reëel bestaande en noodzakelijke stad'. Volgens hem zitten we in de grootste urbanisatiegolf uit de geschiedenis. Zeker in de Derde Wereld groeien steden storm achtig en in het Westen concentreren jeugd, talent en kapitaal zich in een klein aantal metro polen. Vooral hoger opgeleide jongvolwassenen willen stedelijk wonen, maar er blijkt steeds min der plek te zijn voor laagopgeleide nieuwkomers en economisch marginale bevolkingsgroepen. Diversiteit hoort bij een stad en er is geen grotere bedreiging denkbaar dan verstarren door eenzij digheid. In het verleden heeft de stad bewezen zeer uiteenlopende groepen mensen te kunnen verenigen. Alleen als iedere bewoner zich 'eige naar' weet van zo'n stad is hij duurzaam leefbaar. Ook van de Koninklijke Hollandsche Maat schappij der Wetenschappen zijn twee verslagen van de Jan Brouwer Conferentie. Ingenieur Brou wer heeft een deel van zijn vermogen nagelaten voor een fonds ten behoeve van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek, dat inzicht moet geven in concrete maatschappelijke problemen. De verslagen zijn: Grijs voor groen en groen voor grijs (2011) en Kwetsbare generaties (2012). In het eerste verslag gaat het om de vraag of vergrijzing extra investeringen in kinderen vraagt en in het tweede verslag vragen de auteurs zich af hoe men kan voorkomen dat onze jongsten en oudsten worden misbruikt en mishandeld. Hoe belangrijk de 'geleerde genootschappen' voor ons land waren blijkt ook uit een artikel in De Maasgouw, het tijdschrift voor Limburgse geschiedenis en archeologie (2013, 1). De rol van genootschappen bij de vorming van museale col lecties wordt bestudeerd door A. de Jong in 'Cul tuurbehoud en burgerzin'. De taken die de genootschappen vervulden waren: onderzoek en verzamelen, organiseren van tentoonstellingen, oprichten van musea en het bevorderen van een professioneel museumbestel. In de negentiende eeuw had de Nederlandse rijksoverheid nauwe lijks aandacht voor ons cultureel erfgoed. Pas toen Victor de Stuers aantrad bij het ministerie van Binnenlandse Zaken in het laatste kwart van de eeuw kwam er verandering in de houding van het Rijk. Maar veel erfgoed uit vroeger tijden werd gelukkig gered door de oudheidkundige genootschappen, die verzamelingen aanlegden en zo onder andere wilden voorkomen dat steeds meer voorwerpen naar het buitenland zouden verdwijnen. Om de waarde van de kunstschatten duidelijk te maken richtten ze historische ten toonstellingen in, tot aan het presenteren van complete kamers toe. Dat laatste gebeurde in 1876 door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap 70 Aanwinsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 32