steeds onduidelijk blijft de herkomst van de aan duiding van het Armeniaans Schuitvlot in Mid delburg! Willem van den Broeke Tobias van Gent en Ruud Paesie (red.), Zeeuwse zeehelden uit de zestiende en zeventiende eeuw, Den Boer/De Ruiter, Vlissingen 2012, 160 blz., foto's, kaarten. ISBN 978-90-79875-39-9, 29,90. Ze behoorden tot de mooiste exemplaren van mijn postzegelverzameling: de zegels uit 1943-1944 waarop tien vooraanstaande Nederlandse zeehel den zijn afgebeeld. Piet Hein, Michiel de Ruyter, Maarten en Cornelis Tromp, om slechts de belangrijkste namen te noemen: wie kent deze mannen niet, die in de Gouden Eeuw voor volk en vaderland streden? Dat Engeland in de meeste gevallen de vijand was, kwam de Duitse bezetter in de jaren veertig goed van pas. De Nederlandse bevolking moest beseffen dat het niet alleen de Duitsers waren die tegen het perfide Albion stre den, ook onze voorvaderen uit de zeventiende eeuw probeerden het Engelse gevaar te bezweren. Of deze propaganda het gewenste effect sorteerde weet ik niet. Wat ik wel weet, is dat ik me als kind niet bewust was van de politieke lading van de postzegels. In Zeeuwse Zeehelden komen behalve tot de verbeelding sprekende admiraals als De Ruyter, De Moor, Banckert en Evertsen ook minder bekende Zeeuwse zeehelden aan de orde, die - zo blijkt overduidelijk uit hun levensbeschrijvingen - van minstens even grote betekenis zijn geweest voor de maritieme geschiedenis van de Nederlan den. Wat moeten we onder een zeeheld verstaan en wat maakt een vlootbevelhebber tot een zeeheld? En waarom kent Nederland alleen zeehelden, maar nauwelijks landhelden? Tobias van Gent en Ruud Paesie, die de redac tie van dit boek verzorgden, weten het ons te ver tellen. Helden zijn onafhankelijke denkers, die overtuigd zijn van het eigen gelijk, en over moed beschikken die onder alle omstandigheden wordt betuigd. Ons land voerde uitsluitend defensieve oorlogen tegen superieure tegenstanders tegen wie geen eer was te behalen. Op zee lag dat beduidend anders. Daar behaalde de Republiek in de zestiende en zeventiende eeuw een aantal klinkende overwinningen en Zeeuwse vlootbe- velhebbers leverden daaraan een belangrijke bij drage. Er is echter nog een belangrijke reden waarom Nederlandse zeeofficieren meer respect afdwingen dan hun collega's op het land. De meeste zeehelden waren van nederige afkomst, niet zelden waren zij als scheepsjongen begon nen. Het feit dat zij niet door hun afkomst maar door hun daden carrière hadden gemaakt, sprak en spreekt tot de verbeelding. De loopbaan van Adriaan Banckert, beschre ven door Johan Francke, is in dit opzicht illustra tief. Maakte zijn vader Joos furore in de oorlogen die ons land tegen de Spanjaarden en Portugezen voerde (hij gold als "den gesel der Spanjaarden" en "den schrik der Portugezen"), Adriaan ver diende zijn sporen in de strijd tegen de Engelse vloot. Banckert junior kende een carrière waar menigeen jaloers op zou zijn: hij begon als scheepsjongen, klom op tot kapitein-ter-zee, om uiteindelijk als luitenant-admiraal (de hoogste functie van de Zeeuwse Admiraliteit) te eindigen. Politieke intriges stonden echter een aanstelling als luitenant-admiraal van de gehele Nederlandse vloot in de weg. Adriaan Banckert deed voor het eerst van zich spreken in de jaren 1658-1659, toen de Republiek en Denemarken oorlog voerden tegen Zweden. Zweden probeerde controle te krijgen over de belangrijke handel in de Oostzee. Deze handel, de 'moedernegotie' genoemd, was voor ons land erg belangrijk: de meeste omzet werd in dit gebied gemaakt, dat ook de bron was van vitale goede ren zoals ijzer, graan en hout. Na de Slag in de Sont, waarbij de Nederlandse vloot erin slaagde de Zweedse blokkade van Kopenhagen te door breken, ging Banckert naar Landskrona om daar 76 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 38