dig vlootcommando zat er voor hem niet in. Ban- ckert was teleurgesteld. Het besluit van de Staten-Generaal zag hij niet alleen als een motie van wantrouwen aan zijn adres, maar ook als een belediging van het gewest Zeeland: "Het valt my vry hart, dat de vlagge van de provintie van Zee land altijd moet aghter staen, even als off haer Luitenant-Admirael niet bequaem was, om een esquadron ofte vlote te connen commanderen." In 1684 overleed Adriaan Banckert. Hij werd begraven in de Pieterskerk in Middelburg. Een praalgraf kreeg hij niet, dat was slechts wegge legd voor zeehelden die in het harnas waren gesneuveld. Een mooi verhaal. Wie meer van dergelijke verha len over de andere Zeeuwse zeehelden wil lezen, komt in Zeeuwse zeehelden aan zijn trekken. Het boek is buitengewoon fraai geïllustreerd, goed leesbaar en geschreven door een keur van schrij vers die hun sporen op maritiem historisch gebied inmiddels ruimschoots hebben verdiend. Albert L. Kort Jan Kaland, Willem van den Broeke, Ko Gabriëlse en Adrie Lous, De wevers dat zijn er geen heren. De Calicotfabriek en de wevers van lA/estkapelle (1839-1870), Middelburg 2012, ISBN/EAN 978- 90-70174-72-9, 15,-. De publicatie De wevers dat zijn er geen heren, tot stand gekomen op initiatief van de Stichting Cul tuurbehoud Westkapelle (SCW), beschrijft de opkomst en ondergang van de calicotweverij en de werkomstandigheden van de wevers in West kapelle. Calicot was een fijne tot middelfijne, dichtge- weven katoenen stof, meestal effen en ongebleekt. Voor de kenners: iedere vierkante centimeter geweven doek omvatte 20 kettingdraden nr. 28 en eveneens 20 inslagdraden nr. 30, twee garen nummers die veel werden gebruikt. Over de her komst van het woord calicot bestaat geen eendui digheid, maar de auteurs gaan ervan uit dat de naam is afgeleid van de negentiende-eeuwse benaming van de Voor-Indische stad Calicut, gelegen aan de kust van Malabar in de deelstaat Kerala waar destijds een belangrijke textielnij verheid bestond. De Nederlandse textielnijverheid in de negen tiende eeuw in het algemeen en de calicotweve- rijen in Zeeland in het bijzonder worden in ruime mate bepaald door een Twentse ondernemer, de firma G. Et H. Salomonson. De stamvader van dit bedrijf, Mozes Salomonson, vestigde zich in de tweede helft van de achttiende eeuw vanuit het Duitse Nordhorn in Almelo. Aanvankelijk ope reerden de Salomonsons alleen als kooplieden, maar toen na de Belgische afscheiding in 1830 in de noordelijke Nederlanden een markt voor cali- cots ontstond kregen zij van de Nederlandse Han delsmaatschappij (NHM) grote bestellingen voor dit product voor de export naar Nederlands-Indië. Ze werden begunstigd door de NHM, omdat ze de vestiging van vele weeffilialen in Nederland combineerden met werkverschaffing, ter bestrij ding van de lokale armoede. Zo richtte de firma Salomonson tussen 1838 en 1852 met medewer king van de plaatselijke armen- en gemeentebe sturen zogenoemde armenfabrieken op in zeven tien plaatsen in Nederland, waaronder negen in Zeeland. Walcheren was daarbij goed vertegen woordigd met filialen in Arnentuiden, Domburg, Middelburg, Veere, Vlissingen en Westkapelle. Allereerst wordt in het boek een beschrijving gegeven van de economische en sociale omstan digheden in de negentiende eeuw in Nederland. Hierbij wordt ook ruim aandacht geschonken aan de armoede en haar oorzaken. De Middelburgse medicus S.S. Coronel, die onderzoek deed naar de werkomstandigheden in de calicotweverijen op Walcheren, weet de armoede aan "domheid, gebrek aan opvoeding, gemis aan goede voorbeel den, aan verkeer met meer beschaafde standen". Alleen onderwijs en werkverschaffing zouden dit probleem kunnen oplossen. De calicotweverij is zo'n voorbeeld van werkverschaffing. De auteurs belichten de stichting van een 78 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 40