hun fabrieken in Twente. Zonder steun van bui
tenaf konden de Zeeuwse weverijen echter niet
bestaan. Toen de vraag naar katoentjes in Indië
ook nog eens onregelmatiger werd en zelfs afnam
waren de weverijen gedoemd te sluiten. In de
zomer van 1870 werd de weverij in Westkapelle
door de firma Salomonson opgeheven.
Na de opheffing moest een bestemming wor
den gevonden voor de fabrieksgebouwen. Ook
hieraan wordt in het boek aandacht geschonken,
zelfs aan de sporen die de weverij in het land
schap heeft achtergelaten, zoals de weversdulve,
gegraven voor de afwatering en de lozing van
afvalstoffen en die later een geliefde schaatsbaan
voor de Westkappelse jeugd werd.
In hun slotbeschouwing stellen de auteurs
vast dat ondanks alle pogingen van de provinci
ale en gemeentelijke overheid om de calicotweve-
rijen tot een succes te maken, er in feite sprake is
van een fiasco. Ook de weverij in Westkapelle is
nooit rendabel geweest.
Samenvattend stel ik vast dat deze publicatie
een aanwinst is voor de economische, culturele
en sociale geschiedenis van Westkapelle en een
voorbeeld is voor de beschrijving van de geschie
denis van andere calicotweverijen op Walcheren.
Het boek is rijk voorzien van illustraties, zowel
voor de algemene inleiding als de lokale beschrij
ving van de weverij en de personen die hierbij
waren betrokken. Goed verzorgd zijn ook de plat
tegronden die Ko Gabriëlse heeft getekend. Een
klein minpuntje is het ontbreken van een index
op persoonsnamen.
Toon Franken
Kees Slager, Verjaagd door vuur en water. Evacua
tie- en vluchtelingenverhalen van Zeeuwen, Vlis—
singen 2013, 303 pag., foto's (z/w) en kaartjes,
ISBN/EAN 978-90-79875-46-7, 18,90.
Het lezen van een boek van Kees Slager is altijd
een genoegen. Kees schrijft in een prettig tempo,
zijn verhalen zijn spannend en afwisselend én
Kees heeft een groot hart. Zijn jongste bundel,
Verjaagd door vuur en water, bomvol verhalen
over Zeeuwse evacués en vluchtelingen in de
Tweede Wereldoorlog, is weer van het vertrouwde
niveau.
In geen enkele andere provincie zijn in de
oorlog zo veel mensen van huis en haard verdre
ven als in Zeeland. Het begon zelfs al voordat de
Duitsers ons land binnenvielen. In november
1939 ging het gerucht dat er een invasie ophan
den was. De Zanddijk tussen Hansweert en Yer-
seke werd doorgeprikt en de inwoners van Krui-
ningen en Hansweert-oost moesten maken dat ze
wegkwamen. Het was loos alarm, het betrof uit
eindelijk maar zo'n vierhonderd mensen die
betrekkelijk snel terug naar huis konden en de
schade viel mee. Maar het was wel een uiterst
geheime operatie. Er verscheen geen woord over
in de krant en dit voorval was tot voor kort ook
bij weinigen bekend.
Kees Slager opent zijn boek met het verhaal
van zijn eigen evacuatie. Het gezin Slager moest
er in februari 1944 ook aan geloven toen Tholen
door de Duitsers onder water werd gezet. De
kleine Kees kwam met zijn ouders terecht in
Emmererfscheidenveen, Drenthe. Ze konden pas
anderhalfjaar later terugkeren. Zij hadden geluk,
hun huis stond er nog en was zelfs niet bescha
digd. Maar anderen troffen bij terugkomst slechts
een ruïne aan. Veel Zeeuwen keerden niet eens
meer terug naar hun geboortegrond. Ze vonden
een geliefde die niet mee naar Zeeland wilde, ze
schoten simpelweg wortel in de streek waar ze
waren terechtgekomen, of ze lieten het leven, al
dan niet ten gevolge van oorlogsgeweld.
In mei 1940 werd de Zeeuwse waterlinie echt
beproefd. Niet alleen de inwoners van Kruiningen
en Hansweert-oost, maar vrijwel de gehele bevol
king van de 'staart' van Zuid-Beveland werd
geëvacueerd, naar de Zak van Zuid-Beveland en
naar Zeeuws-Vlaanderen. Zoals bekend, heeft die
waterlinie de opmars van de Duitsers nauwelijks
kunnen vertragen. De evacuatie van Middelburg
en Vlissingen, enige dagen later, was veel massa
ler, en achteraf gezien ook echt noodzakelijk.
80
Boekbesprekingen