Een (eenvoudige) spellingchecker haalt deze fou
ten er niet uit. Die ziet ook het verschil niet tus
sen vluchten en vluchtten, gebeurt en gebeurd,
wordt en word, overal en overall, en dat is in dit
boek dan ook duidelijk te merken. Paard en
wagen, staakt het vuren, de spellingchecker heeft
ze niet voorzien van de voorgeschreven koppelte
kens. Het is trouwens maar de vraag of er een
spellingchecker gebruikt is, want het aantal
'gewone' zetfouten is ook opvallend groot, en met
de zoek- en vervangfunctie hadden die 140 dub
bele spaties makkelijk verholpen kunnen worden.
Minstens even ergerlijk is de aanhoudende
verhaspeling van plaatsnamen en namen van
personen. Dat een Zeeuwse boekverzorger niet
weet dat Etten Leur en Sprang Capelle met een
koppelteken worden geschreven valt misschien
nog te billijken, maar het spellen van Zeeuwse
plaatsen als Burgsluis en Nieuwekerk kan echt
niet. En de Atlantikwal komt er met één 1 in dit
boek ook bekaaid van af. De naam van de Mid
delburgse arts W.J. Mazzola wordt verbasterd tot
Mazola, dominee Van Willenswaard heet Van
Willemswaard en de bekende jonkheer De Casem-
broot krijgt er een letter bij: De Casembroodt.
Hovestad en Hovestadt worden door elkaar
gebruikt, evenals Minaard/Minnaard en Verhage/
Verhagen. De Wemeldingse burgemeester Willem-
sen draagt in dezelfde alinea plots de naam Wil-
lems. En ronduit beschamend is de verschrijving
van de naam van Jacobus Francke, die in oktober
1944 in Westkapelle om het leven kwam; hij
krijgt de achternaam Franke toebedeeld.
Het is Kees Slager niet aan te rekenen. Het schrij
ven van boeken en het verzorgen van boeken
zijn twee aparte disciplines. Vrijwel elke auteur
heeft een redacteur nodig, en van een vormgever
mag worden verwacht dat hij over de benodigde
(typo)grafische kennis beschikt. Eerdere boeken
van Kees Slager kennen de hierboven gesigna
leerde euvelen niet. Ik pakte er Mijn Zeeland nog
maar weer eens bij, in 2007 verschenen bij uitge
verij Atlas (Amsterdam/Antwerpen). Een vlekke
loos boek, niets op aan te merken. Hetzelfde geldt
bijvoorbeeld voor de twee tot nu toe verschenen
delen van de Geschiedenis van Zeelanduitgege
ven door WBooks in Zwolle.
Het ziet ernaar uit dat het een Zeeuws pro
bleem is. Eric-Jan Weterings constateerde in zijn
bespreking van Zeeland en de wijde wereld, het
liber amicorum voor Willem van den Broeke
(Zeeland 22.1, maart 2013), "te veel kleine taai
en opmaakfoutjes". In het eind 2012 verschenen
en in dit nummer van Zeeland besproken De
wevers dat zijn er geen heren van Jan Kaland e.a.
wemelt het eveneens van de slordigheden. Ik
moest zelf De Wet tot behoud van ellende (2011)
van Angèle Rijken af en toe terzijde leggen omdat
de verminkingen van de Nederlandse taal mij te
veel werden.
Daar staat tegenover dat de jongste boeken
van twee andere Zeeuwse auteurs, Aad de Klerk
(Varen over Zeeuwse watergangen, ook hier
besproken) en Jan J.B. Kuipers (De Staats-
Spaanse linies, Vlissingen april 2013), op voor
beeldige wijze zijn verzorgd. Het is dan ook alge
meen bekend dat De Klerk en Kuipers mede hun
sporen hebben verdiend als redacteur van talloze
(Zeeuwse) boekuitgaven en tijdschriften.
Kees Slager heeft bij zijn Verjaagd door vuur
en water een (goede) redacteur moeten ontberen,
en hij is geen uitzondering. De uitgave van het
boek is mede mogelijk gemaakt door een aantal
fondsen, zonder welke het Zeeuwse boek redde
loos verloren zou zijn. De beheerders van deze
fondsen doen er verstandig aan strengere eisen te
stellen aan de verzorging van de boeken die met
hun geld op de markt worden gebracht. Er gaat al
te veel Zeeuws cultureel erfgoed naar de ratsmo-
dee.
Bert Gerestein
82
Boekbesprekingen