Zeeland 22.2
Beeldhouwen
De architectonische werken van Jan Goossen
Johan de Koning
Kan iemand die geen Zeeuw is van origine toch
Zeeuw(s) zijn of worden? Hier in de provincie gaan
wonen lijkt me in ieder geval onvoldoende. Daar is
toch meer voor nodig. Een paar keer proberen hier
een thuis te stichten en dan toch weer vertrekken,
komt al dichterbij. Altijd maar door de zee en de
wind aangetrokken worden laat op z'n minst zien
dat er in die menselijke ziel een diepe hunkering
onderdrukt dan wel gekoesterd wordt. Werk pro
duceren dat tot in elke vezel overeenstemt met
kenmerken die men voor Zeeuws kan houden,
maakt al meer indruk. Zonder in clichés te verval
len zijn er wel bepaalde eigenschappen die hier in
dit gebied uitermate goed tot hun recht komen. Al
houden we natuurlijk onze reserves over wat wel
en niet Zeeuws is. Over wat past bij het karakter
van deze provincie en haar bewoners. Karakter is
in de kunstbeschouwing tegenwoordig een nogal
beladen begrip. Het zou te veel leunen op het
oeverloze negentiende-eeuwse stijldebat, waarin
emotie en nationalisme niet geschuwd werden. De
vraag is of we daar vandaag de dag erg ver vanaf
zitten. Zijn we zover geëvolueerd dat een stuurse,
eigenzinnige allochtoon met een labiele liefde voor
de eilanden in de delta van Schelde en Maas en
een gloedvolle overtuiging voor formele abstractie
en strenge orde, in ons hart een warm plekje kan
winnen?
Worsteling
Jan Goossen (1937-2005) werd geboren in Mara-
caibo in Venezuela uit Zeeuwse ouders, die in zijn
vroege jeugd een aantal keer verhuisden binnen
de beide Amerika's. Ver weg van hun Hollandse
wortels. Lange tijd was er niets wat er op wees dat
Jan een nostalgisch verlangen koesterde naar het
moederland. Op zijn elfde woont hij per toeval
een tijd in Vlissingen, om daarna te verhuizen
naar Hilversum en Bussum. Tegen het eind van
de jaren vijftig gaat hij studeren aan de Kunstnij
verheidsschool (de latere Rietveld-academie) in
Amsterdam. Na de cum laude-afronding van die
opleiding in 1961 trouwt hij met Laura Dill en
gaat met een beurs van Maison Descartes wonen
en werken in wat hij het mekka van de beeldende
kunst acht: Parijs.
In zijn laatste jaren van de academie werkt
Jan Goossen voor Wessel Couzijn, Nederlands
bekendste beeldhouwer van dat moment. Couzijn,
die gehandicapt is door kinderverlamming en
druk bezig met het Unilever-monument Corporate
Entity, raakt onder de indruk van Jans kunnen.
Voor Jan is het een uitgelezen kans om zijn
ambachtelijke vaardigheden in de praktijk te tes
ten. De samenwerking mondt uit in een levens
lange vriendschap.
Het is Couzijn die hem aanmoedigt zijn blik
buiten Europa te richten. Zo verhuist Goossen na
Parijs al rap naar achtereenvolgens New York en
San Francisco. Met de stroom mee. Want in die
metropolen gebeurt het op dat moment echt. In de
Big Apple ademt de kunst. De Kooning en Rothko,
naast Stella en Judd. Ongehoord en ongeëve
naard. Voor iemand die geïnteresseerd is in de
subtiele overgang tussen architectuur en beel
dende kunst, uitgebeeld door grootheden als Ger-
rit Rietveld en Theo van Doesburg, is die wereld
verwarrend en verrijkend tegelijkertijd. Een dia
lectische, paradoxale wereld. Vorm en functie in
een strenge regelmaat geordend, tegen de non-
conformistische vrijheid van de ragfijne bewe
ging en ongegeneerde uitbundige kleurstelling.
Zijn fascinatie voor beeldhouwkunst heeft
behoefte aan nieuwe inspiratie. Die komt uit de
architectuur. Jan gaat die kunst bestuderen aan
het Heald College of Engineering in San Fran
cisco. Zijn ontwerptekeningen uit die periode
weerspiegelen de zoektocht van velen in die tijd
naar overzichtelijke ruimte, heldere lijnen en
ruimte-ervaring die vooral voortkomt uit de plat
tegrond en slechts als platte doos beleefd kan
worden. Ordening en formaliteit strijden om
voorrang. Dat zie je ook terug in zijn vrije werk.
Tekeningen met eindeloze herhalingen van steeds
subtiel gewijzigde vormen. Jan worstelt in zijn
architectonisch werk met dakhellingen, die de
onderliggende ruimte moeten openbreken naar
het licht, of die de ruimtelijke constructies moe
ten laten nestelen in het landschap, op een speci-
Jan Goossen
43