mogelijkheid om het zijn eigen inhoud te geven.
Ik doel niet op interpretatie. Ik ben geïnteresseerd
in de ingesloten thema's en concepten. Inhoud
ontstaat door de relaties die ontstaan in beeld of
architectuur. Mijn beelden zijn nagenoeg alle
transparant. Ze tekenen in de ruimte, ze
omschrijven de ruimte."
Zoeken naar structuur
Jan Goossen is een rusteloze man, die zich mis
schien door de verhuiservaringen uit zijn vroege
jeugd nooit ergens helemaal thuis voelt. Hij is
altijd onderweg. Op weg naar een volgende
bestemming. Op zoek naar een betere plek of
optimalere condities. Naar nieuwe inspiratie ook.
Na zijn opleiding in Amsterdam beseft hij meteen
dat het culturele klimaat in Nederland geen uit
dagingen voor hem in petto heeft. In artistiek
opzicht is ons land gesloten en ingedut. Alle aan
dacht gaat uit naar de wederopbouw van het land
na de stilstand tijdens de oorlog. Economische
groei en industrialisatie geven de toon aan. Voor
kunst en cultuur is nauwelijks aandacht. Die ont
wikkelen zich elders, namelijk in gebieden waar
de oorlog geen directe schade heeft aangericht,
aan de overzijde van de oceaan, in de Verenigde
Staten. Net als Nederland na de Eerste Wereldoor
log, is Amerika nu de plek bij uitstek voor experi
menten op het gebied van beeldende kunst.
Vooral in de schilderkunst gaan de ontwikkelin
gen hard. Naast de succesvolle popart van Rau-
schenberg en Warhol groeit een reactie in de vorm
van abstractie, die mede gevoed wordt door de
komst van architecten en schilders uit het Bau-
haus. Zij zijn gevlucht voor de nazi's en brengen
de koele, zakelijke sfeer van sober en pragmatisch
modernisme met zich mee, dat vrijwel onmiddel
lijk een vruchtbare bodem vindt in de VS.
Mies van der Rohe en Walter Gropius, die door
de populistische schrijver Tom Wolfe steevast De
Zilveren Prins wordt genoemd vanwege zijn
voorkeur voor strakke, bijna abstracte vormen en
het glimmende metaal dat hij voor zijn gebouwen
propageert, worden productieve en bewonderde
bouwmeesters. Met hun werk en hun lessen aan
de universiteiten (resp. MIT in Chicago en Har
vard in Boston) zetten zij de toon voor een
moderner en progressief klimaat, waarin ook
beeldend kunstenaars kansen krijgen. Van der
Rohe werkt veel samen met Alexander Calder.
Diens felgekleurde mobiles en opvallend
gevormde stalen objecten vormen een prachtig
decor voor de sterk repetitieve en daardoor saai
ogende hoogbouw van Mies van der Rohe, die
weliswaar lichtjes boven het maaiveld uitgetild
worden maar toch zwaarmoedig overkomen.
Calders zwevende objecten hebben ondanks hun
vaak forse formaat en het massieve materiaalge
bruik, iets luchtigs gekregen vanwege de vrolijke
kleuren en bijna wulpse vormen. Voor het eerst
zien we dergelijke abstracte objecten in de
publieke ruimte verschijnen. Als magneten trek
ken ze mensen aan. Om ze te bewonderen, maar
veel vaker nog als zit-, schuil- of ontmoetings
object. Kunst krijgt door de nauwe symbiose met
de omringende gebouwen (weer) een gebruiks
functie. En de stijl is onmiskenbaar modern en
abstract. Hoewel Calder zijn werk dikwijls namen
geeft van dieren - arend, flamingo of spin - is
het beeld zelf nauwelijks als zodanig herkenbaar.
Optimisme
Jan Goossen laat zich inspireren door die nieuwe
beeldhouwers. Zeker wanneer die nieuwe wind
overwaait naar Europa. Door beeldhouwers als
Mark di Suvero, Joel Shapiro, David Smith en de
Britten Anthony Caro en Philip King raakt ook
Goossen in de ban van het Amerikaanse opti
misme. Di Suvero werd in Shanghai geboren uit
Italiaanse ouders, vier jaar voor Goossen, en emi
greerde in 1941 naar San Francisco, waar hij na
een ongeluk met een bouwlift een carrièreswitch
maakte van de bouw naar de beeldhouwkunst.
Voor Jan schept dat vrijwel automatisch een
band: iemand zonder duidelijk vaderland en zon
der opleiding in de eigen discipline die door de
nieuwe, bijna amateuristische aandacht voor het
ambacht een creatieve sprong maakt. Jans schet
sen en gekleurde tekeningen krijgen vanaf nu een
absoluut vrije beweeglijkheid. Hij assisteert Di
Suvero bij het inrichten van diens tentoonstelling
in het Van Abbemuseum in 1972 en pakt de alge
mene lijn van die nieuwe, ambachtelijke produc
tiewijze op en ontwikkelt zijn eigen, bijna archi
tectonische versie ervan. Zijn opleiding in San
Francisco helpt hem daar natuurlijk bij. Maar het
is opvallend om te zien dat hij die initiële invloed
vanuit de architectuur hergebruikt en in het
nieuwe beeldhouwen tracht te incorporeren. Het
vak dient zich opnieuw uit te vinden, is zijn
Jan Goossen
45