Zeeland 22.2
optimistische visie van een zo prominent vak- en
tijdgenoot een welkome vertolking zijn geweest
van gevoelens die ook door zijn eigen hoofd spo
ken. Bovendien is het iemand die als kunstenaar
ervaring opdeed in de VS en Mexico. Opnieuw
gaf dat Goossen herkenning.
Jan Goossen, Piramide 1976, roestvast staal, hoogte 4 meter.
Spui, Amsterdam. In 1987 verplaatst naar de entree van het
Gaasperplaspark, Amsterdam. Foto Martin J. Brinckman
Dat wordt meteen duidelijk wanneer we zijn pro
ductie in de jaren zeventig en tachtig aan een wat
nauwkeuriger blik onderwerpen. Jans bekendste
werk uit die periode is het beeld op het Spui in
Amsterdam uit 1976. Het bestaat uit vier tegen
elkaar aan gekantelde roestvaststalen kokers, die
samen de ribben van een piramide vormen. Zo
heet het ook: Piramide. Het beeld omsluit een
kleine verdieping in het plaveisel, die erom
vraagt gebruikt en bezeten te worden. In vergelij
king met het werk van zijn helden is het minder
frivool en minder organisch van vorm. Minder
vrij ook, je zou het eerder statisch noemen. Daar
entegen spreekt zijn voorkeur voor architectoni
sche vorm er heel duidelijk uit. Maar die schijn
baar makkelijke vorm is voortgekomen uit zijn
typisch Nederlandse dijkstudies, waarmee hij
experimenteert om zijn gedachten voor het grote
beeld te richten. Daarin legt hij kokers van ver
schillende afmeting tegen een dijklichaam op. In
latere stadia verdwijnt dan de dijk, en blijven
zwevende kokers over. In de meest onwaarschijn
lijke posities, tegen elkaar aanleunend of soms
elkaar juist net niet rakend. Dat gebeurt ook op
het Spui. Maar je moet goed kijken om dat te zien.
Boven raken de kokers elkaar alleen visueel. Je
oog krijgt er nauwelijks een streepje licht tussen
door. Pas dan merkje op dat de kokers in het
midden onderbroken zijn. Een dunne stalen plaat
verbindt onder- en bovenkoker in een horizontale
beweging. Je gevoel zegt dat die verbinding
geplet zou worden onder het gewicht van de
bovenste kokers. Het lijkt onlogisch in elkaar te
zitten. Maar de beweging van de visuele krachten
klopt precies. Ten slotte zie je dat de onderste
kokers op de stoeprand balanceren. Nu staat het
geheel op losse schroeven. Heel die piramide
komt in je verbeelding los van de grond en wordt
een zwevend object. Met een paar nauwkeurige
ingrepen zijn we op het verkeerde been gezet en
wordt ons vertrouwen in de bouwkundige con
structie ondermijnd. We krijgen nu zicht op de
werkelijke betekenis van de piramide, die van
oudsher meer een transcendente dan een techni
sche vorm beoogde te zijn. Op het Spui nodigde
de piramide vooral uit tot mild vandalisme door
middel van beplakking met affiches, in plaats
van een sociaal concentratiepunt van het plein te
worden. Om die reden werd het in 1987 verplaatst
naar de ingang van het hoofdstedelijke Gaasper
plaspark.
Een eerdere variant op het piramidethema
staat bij het Ir. Ottenbad in Eindhoven. Hier
domineert een hoge koker in het midden de plas
tiek. Vanuit de kruin steken opnieuw vier kokers
als een waaier naar beneden. In de dijkstudies
gebruikte Goossen af en toe zo'n middensteun
punt. Door de kleinere kokers boven vast te las
sen kunnen ze dit keer echt boven de grond zwe
ven. Nu zou je verwachten dat hij die dragende
middenkolom dan zo dun mogelijk zou willen
maken. Onzichtbaar, als het ware. Maar dat doet
hij bewust niet. Dat zou naar bedrog neigen. Door
die middenzuil veel aandacht te geven, komt de
hele structuur tot leven. Ineens lijkt het een
draaimolen of een draaiende parasol. Nu is er de
suggestie dat alles op en neer zou kunnen gaan
Jan Goossen 47