aandeelhouder werden. Op basis van hun partici
patie in het vermogen van de coöperatie verwier
ven zij het recht op een aantal bakken om in te
roten. De deelname in de coöperatieve zwingela-
rij gaf het recht om een bepaalde hoeveelheid
vlas te zwingelen.22 Met recht kan men hier spre-
richt ter verbetering van de vlasteelt en de vlas
bewerking in Zeeuws-Vlaanderen. Die vereniging
bestond uit drie leden: de kring Hulst van de
Noord-Brabantsche Christelijke Boerenbond
(NCB), de vlassersvereniging te Sint Jansteen en
de vlassersvereniging te Koewacht. Doelstellin-
Coöperatieve roterij Sint-Andries aan de Boschkreek tussen Koewacht en Heikant, 1998. Zeeuwse Bibliotheek, Beeldbank Zeeland,
recordnr. 12398. Foto W. Helm.
ken van een coöperatief alternatief.23
Het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog
leidde evenmin tot een neergang in de vlasnijver-
heid. Integendeel, de vlasnijverheid beleefde aan
vankelijk zelfs een goede tijd. De oorlogssituatie
droeg ertoe bij dat de vraag naar vlas steeg. Door
het wegvallen van de invoer van katoen werd de
Nederlandse textielindustrie gedwongen over te
schakelen op linnen, dat op grote schaal werd
toegepast bij de uitrusting van frontsoldaten, de
vliegtuigindustrie, de fabricage van zeilen en
brandweerslangen, etc.24 Deze spectaculaire uit
breiding van de markt stelde de vlasnijverheid
voor nieuwe uitdagingen. Als gevolg van de
voortschrijdende mechanisering deed het gebrek
aan scholing van de vlasverwerkers zich steeds
sterker voelen. De roep om vlassersscholen klonk
steeds luider. Om aan die oproep gehoor te geven
was reeds in 1938 te Hulst een vereniging opge-
gen van de vereniging waren het stichten van
een vlassersschool, het verzorgen van cursussen
in vlasbewerking en het bouwen van warmwater-
roterijen. Op 23 oktober 1942 werd de Eerste
Zeeuwsche Vlassersschool opgericht. Vanwege de
oorlogssituatie ontbrak het aan middelen voor de
bouw van een nieuwe school, maar het huisves
tingsprobleem werd opgelost door een leeg
staande basisschool in Koewacht als noodgebouw
te betrekken. Het doel van de vlassersschool - die
officieel als lagere landbouwschool werd erkend -
was niet alleen het opleiden van vakbekwame
arbeiders en kleine zelfstandige vlasverwerkers,
maar ook het scholen van werklozen en andere
belangstellenden in de vlasnijverheid.25
Na de oorlog werd ook de vlasnijverheid inge
kaderd als Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie
(PBO). Het Bedrijfschap voor Vlas en Hennep
onderwierp de sector aan stringente regelgeving.
92
Vlas in Zeeland