Als gevolg daarvan werd van de vlasverwerkers
een steeds professioneler ondernemersinstelling
verwacht. Samen met de eerder gesignaleerde
scholing kwam deze ontwikkeling de vlasindus
trie goed van pas tijdens de hausse van de jaren
vijftig. De Koude Oorlog, de Koreacrisis, het deko
lonisatieproces in Azië, de stijgende katoenprijs
en de teruggang in de verwerking van de hen
nepvezel vormden evenzovele oorzaken voor de
bloei van de bedrijfstak in die periode. De ople
ving was echter van korte duur. Halverwege de
jaren vijftig viel de sector ten prooi aan misoogst
en moordende concurrentie vanuit Rusland.
Ondanks steunmaatregelen van de overheid en
suggestieve reclamecampagnes ("Nederland weer
Linnenland") leidde de vlasnijverheid sindsdien
een noodlijdend bestaan. Door de opkomst van de
kunstvezel en de introductie van nieuwe toepas
singen van katoen werd het lot van de bedrijfstak
in de jaren zestig bezegeld.26
De eenentwintigste eeuw
Om het hoofd boven water te houden moest de
sector voortdurend omzien naar nieuwe technolo
gie. Zo slaagde Van de Bilt (Sluiskil) er bijvoor
beeld in diverse onderdelen van het ingewikkelde
productieproces te vereenvoudigen en te mecha
niseren. Het klassieke repelen werd vervangen
door het mechanisch ontzaden van de stam. Het
door middel van dauwroot geprepareerde strovlas
wordt eveneens mechanisch gekeerd. Het gerote
strovlas wordt opgerold met speciaal daarvoor
ontworpen landbouwwerktuigen. Met deze
nieuwe machines is de weersafhankelijkheid van
de vlasoogst in belangrijke mate verminderd.
De traditionele toepassingen van vlas zijn
genoegzaam bekend: huishoudlinnen in de vorm
van tafellakens en servetten; bed- en keukenlin
nen; schilderslinnen; touw; tassen; postzakken,
etc.
Veel minder bekend is de toepassing van vlas
vezels in de auto-industrie. In samenwerking met
de Duitse auto-industrie wordt onderzocht in
hoeverre kunststof glasvezels - die in onderdelen
van auto's worden verwerkt - vervangen kunnen
worden door natuurlijke vlasvezels.
Ondanks deze hoopgevende voorbeelden van
nieuwe toepassingen, is het belang van de vlasin
dustrie - ook voor de bijdrage aan het bruto regi
onaal product - sterk in betekenis gedaald.
Noten
1. Dit artikel is een uitgebreide versie van mijn bijdrage
aan de folder Vlas van het Zeeuws Museum, uitgegeven
ter gelegenheid van de gelijknamige tentoonstelling van
Christien Meindertsma (12 november 2011 tot 23 sep
tember 2012).
2. P. Priester, Geschiedenis van de Zeeuwse landbouw circa
1600-1900. AAG Bijdragen nr. 37, Wageningen 1998.
3. M.J. Boerendonk, Historische Studie over den Zeeuw-
schen Landbouw, Den Haag 1935. PJ. Bouman, Geschie
denis van den Zeeuwschen Landbouw in de negentiende
eeuw en van deZeeuwsche Landbouw-Maatschappij
1843-1943, Wageningen 1946.
4. Een voorbeeld daarvan is het gedichtje Het sprookje van
de vlasbloem:
Eens was ik jong en schoon
En droeg ik een blanke kroon
Daarna werd ik oud en stijf
En kreeg een band om mijn lijf
Toen werd ik geschopt en geslagen
En door koning en bedelaar gedragen
Te vinden in: Anneke van Dijk-van der Peijl, Van vlas tot
linnen vroeger en nu, Goes 1984. Een wat andere versie
geeft: A.J.P. Brouwers, De taal van de vlasser, Nijmegen
1957, p. 165.
5. In de interviews die Kees Slager hield onder Zeeuwse
landarbeiders die in het vlas werkzaam waren geweest,
komt dat op treffende wijze tot uitdrukking:
"'s Avonds was je gebroken.
Anna: Vlas? Daar hoefje mij niets over te vertellen, want
daar heb ik alles aan gedaan. Eerst vlas wieden, dan vlas
trekken, dan binden en in schelven zetten, ja dat heb
ik allemaal gedaan. Als vrouw, jazeker! Ik heb niet voor
niets eelt op mijn handen.
Ko: Vlas trekken... als ik er aan denk voel ik de blaren op
mijn handen! Het is geweest, dat ik twee dagen getrok
ken had en dan was het zaterdagavond en ik wist niet
waar ik moest kruipen, dat ik zo moe was. Ik wou de
mannen van de krooi bijhouden, maar dat lukte me bijna
niet. Ik was gewoon gebroken. Heel m'n lichaam. En m'n
handen - zeker als de grond hard was en er stond riet
tussen dat vlas - dan waren het allemaal blaren.
Jan: Drinken, dat deed je als vlasser! Ik weet wel: ik nam
's ochtends altijd zo'n grote vijfliter kruik water mee.
Die was 's avonds altijd leeg. Maar ik verloor op zo'n dag
natuurlijk ook wel vijf liter zweet, dat kun je begrijpen.
En je handen, die waren gevild."
In: Kees Slager, Armoede treedt binnen. Levensverhalen
van landarbeiders, Goes 2005.
6. Stijn Streuvels, De Vlaschaard, Antwerpen 1985, p. 27.
Vlas in Zeeland
93