mogelijk", "waarschijnlijk" en dergelijke. Net als Gysseling trouwens. 6. Henderikx schrijft dat ik behalve taalkundige argumenten "ook bedenkingen van geheel andere aard tegen de werkwijze van Gysseling" heb, waarna hij de passage citeert over "een intuïtieve, mogelijk zelfs ideologische, in ieder geval inter pretatieve relatie" die Gysseling in mijn ogen legde tussen de genoemde woorden. Henderikx wijst dit af. Dit is van mijn kant natuurlijk geen bezwaar of argument tegen Gysseling, dit is een poging tot verklaring waarom hij op dit punt zo te werk ging. Het is juist dat in Gysselings taalkundige en filologische werk voor zover bekend geen beroep gedaan wordt op nationalistische of politieke motieven. Ook kon ik bij zijn leven niet in zijn hart kijken, terwijl sinds zijn afsterven zelfs een mogelijke vraag onbeantwoord blijft. Ik wil daarom terughoudend zijn. Niettemin valt me op hoe sterk zijn werk op zaken betreffende de taal grens tussen de Germaanse en de Romaanse talen is gericht. Ook dateerde hij het begin van de Vlaamse literatuur en zelfs van de Reinaert onge bruikelijk vroeg. Wie hem verweet dat hij in zijn Toponymisch Woordenboek veel plaatsnamen van Gallo-Romaanse oorsprong in het huidige Frank rijk interpreteerde als Germaans, kon rekenen op een straffe reactie. Voor de kwestie waarom het in mijn stukje ging, zijn de mogelijke motieven ech ter van geen belang. 7. Henderikx' steekproef omtrent Zeeuwen en Zee landers levert interessante informatie op. Dat raakt echter niet mijn hoofdbezwaar tegen de passage in de provinciegeschiedenis: de suggestie dat Zeeuw(s) van Sueven komt in plaats van van saiws (zee), zodat de betekenis is 'kustbewoner'. Zeeuwen zijn lieden die 'bij de zee wonen'. Ik her haal daarom: "Het ware m.i. beter geweest om in de provinciegeschiedenis Gysselings stelling ach terwege te laten, want met alle noodzakelijke details en nuanceringen was dat immers toch niet uit te leggen in de beknopte stijl van een pro vinciegeschiedenis." Ik blijf van mening dat de etymologische verkla ring van de woorden Zeeuws en Zeeuwen, zoals weergegeven in het Zeeuws etymologisch woor denboek, linguïstisch in alle opzichten superieur, niet had mogen ontbreken (naast de Sueven-sug- gestie). Helaas lees ik in de reactie van Peter Hen derikx daarover geen toelichting. Wat mij betreft zou hij dan de Sueven-route in een noot hebben kunnen vermelden. Een bescheiden noot. 102 Het Zeeuws en de Zeeuwen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 22