verschillende dansorgels verhuurde. Tevens exploiteerde hij in Vlissingen een Mortierorgel op straat. In de jaren dertig kocht Ekkebus een groot Mortier-dansorgel, dat rond 1927 was gebouwd voor danszaal De Torekens te Gent. Hij verkleinde het orgel en exploiteerde het voor verschillende doeleinden in de regio. Eindjaren vijftig raakte het ernstig in verval en werd het gesloopt. In 1945 kocht Ekkebus een prachtig 101-toets Mortier-dansorgel. Het was rond 1925 gebouwd en had vanaf 1928 in de danszaal van de familie Van Dinteren in de Dijkstraat te Terneuzen gestaan. Rond 1938 was deze zaak overgenomen door de Duitser Wieckhorst, waardoor het etablis sement de bijnaam De Duitser had gekregen. Wieckhorst had het orgel in België door de firma Mortier laten moderniseren, waarbij enkele ouderwetse registers waren vervangen door voor die tijd moderne snufjes, zoals een automatisch spelende accordeon. Willem Ekkebus, zoon van Daan, trouwde met een dochter van dansorgelverhuurder Piet Boo gaard uit Schoondijke en begon vanuit zijn woon plaats Groede ook dansorgels te verhuren. Rond 1958 kocht hij van dansorgelverhuurder Bram Le Coq, uit de Ooststraat 4 te Sas van Gent, diens verbouwde 101-toets Mortier De Diamant. Het originele front van dit orgel was circa 9 meter breed en 5,75 meter hoog. In 1954 had Le Coq deze Mortier flink verbouwd en gekortwiekt. Het orgel had ook een nieuw en kleiner front aange meten gekregen, geheel in de stijl van een modern Decap-caféorgel uit die tijd, voornamelijk om de plaatsingsmogelijkheden te vergroten en meer publiek te trekken. Willem Ekkebus heeft dit orgel nog verhuurd tot beginjaren zestig, waarna het werd verkocht en via-via terechtkwam bij de familie Crombeen, uitbaters van café Oostende in de Dijkstraat te Terneuzen. Schoondijke In Schoondijke woonde de dansorgelverhuurder Piet Boogaard, die vier grote dansorgels in eigen dom had. Deze orgels werden veel verhuurd en waren zeer populair op de kermissen in de streek. Rond 1955 kon Boogaard een groot 121-toets Gebr. Decap-orgel kopen van orgelverhuurders uit Brugge. Dit dansorgel was in 1936 als eerste van het type 121-toets gebouwd. Het was in die tijd een sensatie, zowel qua muziek als fagade. Piet Boogaard kreeg veel succes met zijn Goliath en verhuurde het orgel vele jaren in Zeeuws- Vlaanderen. Toon Boogaard in Groede, een zoon van Piet, vroeger van beroep afwisselend bouwvakker en landarbeider, had in zijn jeugdjaren al een grote interesse voor dansorgels. Dit was hem als het ware met de paplepel ingegoten door zijn vader. Als jochie kroop hij op de kermissen altijd onder de tentzeildoeken door om de indrukwekkende orgels van zo dichtbij als maar kon te bekijken. Vroeger stonden er alleen al in het plaatsje Sluis tijdens de kermis, de vast opgestelde dans orgels in de cafés en zalen meegerekend, zo'n zes tien orgels. Er konden toen nog verschillende gezinnen leven van de dansorgelverhuur. Omdat de verhuur tegen het eind van de jaren vijftig steeds minder werd, heeft Piet Boogaard er nooit over hoeven piekeren om in die richting een vast bestaan op te bouwen. En toch zette hij de moge lijkheid om ooit zelf exploitant van een dansorgel te worden niet uit zijn hoofd. Op zekere dag gaven kennissen hem de tip dat er in Sint- Andries, een plaatsje onder de rook van Brugge, een juweel van een Mortierorgel stond weg te kwijnen, dat misschien wel te koop was. Met zijn vrouw toog hij naar Sint-Andries om de tip na te trekken. Het orgel bleek van een zekere Van Oost te zijn, een voormalig dansorgelverhuurder en café houder die aan zijn café een zaal had aange bouwd met een ingebouwde bolbaan. Daar stond het Mortierorgel opgesteld, maar het had al jaren niet meer gespeeld. Om een bolbaan goed glad te kunnen houden, moesten er regelmatig emmers water overheen worden gegooid. Al dat water ver dween jaren achtereen, vermengd met stof en zand, onder het orgel, en niemand die er ooit iets aan deed. Toch kostte het Toon Boogaard nog twee jaar onderhandelen alvorens hij met de eige naar een definitieve koop kon sluiten. Op 18 maart 1963 kon Toon zich uiteindelijk de nieuwe eigenaar van het Mortierorgel noemen. Hij liet het in de garage naast zijn huis neerzetten en heeft zijn orgel daar in de loop der jaren volle dig gerestaureerd, met zeer goed resultaat. Vanaf 1973 werd het orgel een aantal keren verhuurd, onder andere tijdens de kermis in Schoondijke, in feestzaal Sarasani te Retranchement en tijdens de visserijfeesten in Breskens in Het Vissershuis aan de Grote Kade. Na het overlijden van Toon Boo- Dansorgels 107

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 27