m Bij midzomer hoort het feest van Sint Jan. Zowel in het Evangelie als in de Koran wordt Sint Jan genoemd; hij zou een halfjaar voor Christus geboren zijn. Volgens de legende zou Sint Jan ooit hebben moeten vluchten. Zijn achtervolgers mochten het door hem binnengevluchte huis niet betreden na zonsondergang, maar door een bos bloemen aan de deur te hangen hoopten zij de volgende ochtend het huis te herkennen. Om Sint Jan te redden bleken alle inwoners 's nachts bij hun huizen bloemtrossen gehangen te hebben en daardoor kon de Heilige aan zijn achtervolgers ontsnappen. In Noord-Brabant worden met Sint Jan boeketten naast de voordeur gehangen, omdat dat de bewoners voor onheil zou sparen. Op 24 juni worden onder andere in Oerle (gemeente Veldhoven) de zogenaamde Sint Jans- trossen gezegend. Verder komen onder andere seizoenstradities voor als vlooienstoken, krulbollen en maasheg- genvlechten. In het tijdschrift worden verschil lende tradities besproken. De Gentse Wereldtentoonstelling in 1913 bracht een ode aan de elektriciteit. Naar aanleiding van de honderdste verjaardag van die tentoonstelling schrijft T. Cocquyt in het tijdschrift voor indus triële cultuur, TIC (2013, 1), over het Palais des Lumières en de Halle des Machines. De Halle was het kloppend hart van de tentoonstelling: drie kolossale stoommachines zorgden er voor de elek triciteit die de wereldexpo draaiende hield. Het Palais presenteerde elektrische producten in een zee van licht. Reclame is geen hedendaagse uitvinding. In de middeleeuwen was een geschilderde voorstel ling vaak het middel om de veelal ongeletterde klanten aan te spreken. Na de uitvinding van de drukkunst waren er steeds meer mogelijkheden om reclame te maken. Maar pas door de industri ële revolutie deden verlichte reclames hun intrede. G. Deseijn e.a. behandelen in 'De muren spreken' reclameboodschappen van vroeger tot nu. Tot de Eerste Wereldoorlog was geschilderde muurreclame vooral te vinden op voorgevels. De opkomst van het treinverkeer en later de toename van het aantal auto's zorgden voor nieuwe moge lijkheden langs invalswegen naar dorpen en ste den. In de loop van de jaren dertig van de twin tigste eeuw kwam de lichtgevende reclame in beeld en na de Tweede Wereldoorlog deden steeds grotere affiches hun intrede. Nu is het besef gegroeid dat muurreclames bijzonder interessant zijn als uitingen van hun tijd. Ze worden beschouwd als erfgoed op historisch, industrieel- archeologisch en kunsthistorisch vlak. Als extraatje wordt het een en ander verteld over een keizerlijke snorrenbinder, die door de hofbarbier van de Duitse keizer Wilhelm II, Fran cois Haby, is bedacht. Het jaarboek Handelingen LXXVII van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk (2012) staat volledig in het teken van de kunstenaarsfamilie Savery. Het oeuvre van de gebroeders Roelandt en Jacob Savery wordt in Kortrijk verzameld, bestudeerd en ten toongesteld. Van Roelandt bezit het Broelmuseum zijn meesterwerk 'De Plundering van een dorp', al aangekocht in de negentiende eeuw, en sindsdien is de collectie uitgebreid. Roelandt Savery blijkt naast kunstschilder ook ontwerper van gravures te zijn geweest, waarover een artikel in de publi catie is opgenomen van S. Decoster. M. Depoorter onderzoekt het aspect van de natuurschildering in het oeuvre van Roelandt Savery. Het werk van de oudere broer Jacob is zeldzamer; deze kunste naar verwierf zijn grootste roem in Praag. In de kunsthistorische literatuur ligt de nadruk op het werk van deze twee broers, maar door verschil lende recente studies is gebleken dat meer leden van de familie Savery actief waren als kunste naar, zodat er sprake is van een heus kunste naarsgeslacht. Van de Nordrhein-Westfalische Akademie der Wissenschaften und der Künste in Düsseldorf ontving het Genootschap Dostojevskijs Stellung in der europaischen Literatur (auteur H. Rothe). Dos- tojevski werd in 1821 in Moskou geboren. Om zijn 116 Aanwinsten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 36