cies Oost- en West-Vlaanderen, Antwerpen, Zee land en Noord-Brabant. In het Woord vooraf gaat men er op prat dat het "het eerste complete histo rische overzicht van de Linies voor een breder publiek" is. Dat schept hoge verwachtingen. Deze verwachtingen maakt het boek helaas niet waar. Eerlijk is eerlijk, het leest bijzonder prettig en we mogen stellen dat de schrijver een goed verteller is. Ook de hoofdstukindeling laat niets te wensen over en is informatief. Gaandeweg in het boek beginnen zich echter de ergernissen op te stapelen. De vraag komt op: voor wie is dit boek geschreven? In het Woord vooraf wordt aangegeven dat het boek bedoeld is voor een "breder publiek". Het doel is het creëren van meer bekendheid, zichtbaarheid en bele vingswaarde van het fenomeen van militaire ver sterkingen in Zeeuws-Vlaanderen. Veel informa tie in deel IX lijkt direct - inclusief de onvolko menheden - te zijn overgenomen uit het deel Zee land van de Atlas van historische vestingwerken in Nederland, uitgegeven door de Stichting Menno van Coehoorn, overigens een baanbrekend werk. Op pagina 219 worden we deelgenoot gemaakt van het feit dat de sluis van Luntershoek nog als een eilandje in het water ligt. Op pagina 261 van de genoemde atlas vinden we hetzelfde vermeld, maar het aldaar getoonde kaartje geeft de situatie heel anders weer en plaatst de spuikom in een aan Luntershoek grenzend weilandje (ove rigens door een particulier grondig vernield), hetgeen correct is. Door het geheel ontbreken van voet- en/of eindnoten kan hier niet worden nage gaan waar de schrijver zijn gegevens vandaan heeft. Op pagina 65, rechtsboven, worden de forten in de Spaanse Linie opgesomd van oost naar west, maar vergeten zijn de forten Misere bij Abs- dale en Sint-Marcus bij Zuiddorpe. Bovendien worden oostelijk van Sas van Gent het fort Sint- Eloy verwisseld met fort Sint-Franciscus en fort Sint-Steven met fort Sint-Bernard. Waarom ontbreken in het boek de forten noordelijk van Hulst: fort Campen, de schans Walsoorden alsmede de forten Sint-Anna, Haef- ten en het Luys in het huidige Verdronken Land van Saeftinghe? Verwarrend is het gestelde in de eerste alinea in de Val van Hulst: "De Thuyn is gesloten" (pagina 70). Als voor dit onderwerp het boekje Schrick van Vlaenderen en Brabandt etc. van een onbekende schrijver (vermoed wordt de dominee uit het leger van prins Frederik Hendrik) was geraadpleegd, dan had de schrijver niet alleen het complete verloop van de opmars, belegering en inname van de sterke stad Hulst kunnen verne men, maar ook het vervolg met de verovering van de forten Sint-Andries, Moerspui en Sint-Marcus. Dit boekje, dat in 1645 is gedrukt en uitgegeven door Anthony de Later, stadsdrukker te Middel burg, ontbreekt in het literatuuroverzicht. De nummering van de vestingwerken is van west naar oost, maar dat is niet altijd consequent gedaan. Waarom heeft het fort Moerspui het nummer 130 gekregen? Misschien aanvankelijk vergeten? Overzichtelijker zou zijn geweest om de forten in een en dezelfde linie opvolgend te num meren. Binnen dit bestek is het onmogelijk alle incor rectheden aan de kaak te stellen. Het betreft slechts een greep. Hinderlijk is dat op veel plaat sen naar een andere locatie in de tekst wordt ver wezen: "zie verderop". Waar dan? De steeds wis selende kolombreedte van de tekst oogt rommelig. En persoonlijk houd ik niet van de (licht)blauw gedrukte teksten. Te lastig leesbaar. Kortom, het is een prachtig uitgegeven boek, vlot geschreven maar betreurenswaardig zijn de vele slordigheden in de tekst. Mare Buise 122 Boekbesprekingen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 42