Zeeland 22.4 "Wij zagen hier aan 't strand twee Zeeuwsche meisjes" Reisverslag van het achttiende-eeuwse Amsterdamse gezelschap Semper Idem yu m 11 Hanneke Ronnes, Lotte van der Voort In de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam liggen de reisverslagen van het laat- achttiende-eeuwse reisgezelschap Semper IdemJ In een keurig handschrift heeft het jongste lid van het gezelschap, de in 1753 geboren Frangois Hovius, op lompenpapier acht plezierreisjes beschreven naar de verschillende provincies van de Republiek, waaronder dat naar Zeeland in 1773. Semper Idem, 'immer standvastig', is een motto dat van oudsher binnen de katholieke kerk gebruikt wordt, maar of de naam van het reisge zelschap naar dit motto verwijst, is onduidelijk; de leden van de groep waren zeker niet allemaal katholiek.2 Een beetje graafwerk in de archieven leidt tot een vermoeden naar de oorsprong van het onbekende gezelschap: verschillende leden oefenden een medisch beroep uit. Frangois' vader, Jacobus Flovius (1710-1786), was een arts van enige faam vanwege zijn medische verzameling van door ziekte aangetaste beenderen, nog altijd in bezit van de Universiteit van Amsterdam. Twee andere leden, Cornelis Jan de Famars, geboren in 1721, en Jan Pieter Lobé, waren ook artsen. Deze laatste twee, en een derde, Dirk Timmer geheten, waren bovendien lid van het Collegium Medicum, een prestigieus college dat toezicht hield op dok toren en apothekers. Naast deze drie heren, de jonge schrijver Frangois en zijn vader, bestond het gezelschap nog uit de vrouw van Lobé, Maria van den Bosch (of "Mejuffrouw Lobé"), een rela tief obscure deelnemer: Jacobus Bijsterus, gebo ren rond 1710, en ten slotte Jan Jacob van Beau mont (1718-1799), regent van het Oudezijds Huiszittenhuis. Vanuit dit huiszittenhuis vond de bedeling aan armen plaats die niet ondergebracht waren in een tehuis maar in hun eigen huis woonden. In Amsterdam waren tot 1870 twee van dit soort huizen. Van Beaumont, wiens moeder, zo blijkt uit een doopakte, een De Famars was, is mogelijk via Cornelis Jan de Famars in aanraking gekomen met het gezelschap. De jonge auteur van de reisverslagen, Fran gois Hovius, zou uitgroeien tot een persoon van '/itti n t> tut ■7., c Jtf A/V. 6 u, d*-" JU* 4**/ x JlujttAis J. JJ- St et/oAc (A, Jf U A Cfn nxti y.y. >i* wfl'cf- dt&nJvAap A fO JZ iw U11'a'tVfNMW' nJjl'ït/ t. /,'r<Uv.Aw^uAj.'H Jhd+*u-J t*., j r?/.£wh 3 <tliJ*-» 1t„.iJ t p. '"t {eyp+tt -/j éhw fyy/utj 'It ié. té»*** f* (*t u U4t*pu 4,uZ-*t^*>4{ itrrAfc,*., Jl, uy n>étL rA K*/*tt/ifèJ X..<)>y ft*, fc 3.«y*Ci*- Eerste pagina van het reisverslag van Francois Hovius van het reisje naar Zeeland in 1773. Bijzondere Collecties van de Uni versiteit van Amsterdam, hs. XV C 48. invloed en aanzien. Na zijn studie rechten in Lei den en zijn promotie aldaar in 1775, werd hij in 1777 benoemd tot lid van het "St Caecilia Collegie van het alderhoochweerdichste ende alderheylig- ste Sacrament".3 Uit dit college werden gewoon lijk de regenten gekozen voor de katholieke gestichten van de stad en in 1780 werd Frangois dan ook benoemd tot regent van zowel het maag denhuis als het jongensweeshuis. Over het wees huis schreef hij een geschiedenis.4 Gedurende de periode waarin Nederland onder bestuur stond van de Fransen was Hovius onder andere lid van de staatsraad en van het stadsbestuur van Amsterdam.3 Toen hij in 1813 overleed werd een speciale penning geslagen. Semper Idem's reisje naar Zeeland valt in de categorie 'plezierreisjes': korte, binnenlandse, veelal zomerse uitstapjes. In het onderzoek naar Reisverslag 133

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 13