de geschiedenis van het reizen heeft het plezier
reisje het altijd moeten afleggen tegen de inte
resse voor de zeventiende- en achttiende-eeuwse
Grand Tour - een langdurige reis door Europa -
en het massatoerisme dat na 1800 gesitueerd
wordt. Uit een inventarisatie van overgebleven
'Uk:-,j;t
Het stadhuis te Goes. Prent van J. Bulthuis uit 1793.
reisverslagen in Nederlandse archieven en biblio
theken blijkt dat het aantal verslagen van plezier
reisjes vanaf het midden van de achttiende eeuw
sterk toeneemt. Hier zou uit opgemaakt kunnen
worden dat de toenmalige reiziger belangstelling
had voor de 'ontdekking' van het eigen land.
Het vertrek
Het tiendaagse reisje naar Zeeland werd op 3 juli
1773 afgetrapt in de tuin van de familie Hovius
waar een vismaaltijd van sausbaars, tongen, dop
pers en boerenbonen genuttigd werd. Daarna ver
trok Semper Idem vanaf de Amsterdamse herberg
De Berebijt met een geleend jacht via Ouderkerk
naar Uithoorn. Hier stapte het gezelschap over in
twee rijtuigen waarmee zij hun tocht vervolgden
naar Rotterdam. In Rotterdam aangekomen zagen
ze aan de Boompjes een Engels schip dat klaarlag
om een groep Salzburgse protestanten, verdreven
vanwege hun geloof, naar Pennsylvania in de
Verenigde Staten te vervoeren. Enkele leden van
het gezelschap gingen aan boord en zagen dat
men bezig was "de godsdienst te verrichten" door
het zingen van psalmen. Hovius vertelt dat de
Salzburgers al sinds 1731 om godsdienstige rede
nen uit hun land verdreven waren. Een kleine
negenhonderd van deze zelfde Salzburgse vluch
telingen hadden zich inderdaad al eerder in de
achttiende eeuw in Zeeland gevestigd, een ander
deel reisde door naar Amerika.6 Het medelijden
met deze vluchtelingen was volgens Hovius door
de tijd heen aanzienlijk afgenomen omdat de
Salzburgers maar een lui volk werd gevonden.
Op 4 juli ging het gezelschap om tien voor
twaalf aan boord van het huurjacht Anna Arnol-
dina, salueerde de stad Rotterdam met schoten en
zette koers richting Goes.
Wat volgde zal, mutatis mutandis, hieronder
weergegeven worden. Om de leesbaarheid te ver
groten is een aantal huidige conventies zoals
hoofdlettergebruik en interpunctie aangehouden
en worden lange inscripties opgetekend door
Hovius en zijn literatuurverwijzingen weggela
ten. Aangezien het manuscript te lang is om vol
ledig weer te geven hebben de auteurs een selec
tie gemaakt uit de wederwaardigheden van het
reisgezelschap, om de vaart er in te houden
slechts sporadisch onderbroken door begeleidende
opmerkingen.
Aankomst in Goes
"Zoodra wy te Goes aankwamen stapten wy uit
het jacht en wandelden naar de Groote Markt,
alwaar men bezig was met het oude stadhuis voor
het grootste gedeelte te vernieuwen, blijvende
alleen den tooren staan, waaraan een fraajen
opgang van arduinsteen gemaakt is. Ter zijde van
den tooren ziet men een nieuwe, cierlyken, voor
gevel waarin 8 schuifraamen zijn, twee boven
elkander, onder ieder der schuiframen is een
poort, waardoor men in de waag komt. In de
kamer die nu Raadkamer was en naderhand de
Thesaurierskamer zou worden, was een kleine
bibliotheek bestaande uit meest groote werken
Op de markt zagen wy de beelden leggen die
op dit gebouw zouden geplaatst worden, zynde de
gerechtigheid en voorzigtigheid en 't wapen der
stad. Dit gebouw zal wel voldoen als 't afgetim-
mert is. Men vind een afbeelding van 't oude
Stadhuis in De Tegenwoordige Staat der Ver-
eenigde Nederlanden."
Hovius verwijst regelmatig naar dit boek van
Jan Wagenaar (1709-1773), en dan in het bijzon
der naar het deel over Zeeland. Het gezelschap
gebruikte De Tegenwoordige Staat der Vereenigde
Nederlanden ogenschijnlijk als reisgids. Niette
min doen de vele verwijzingen in het reisverslag
naar deze en andere publicaties vermoeden dat
Frangois zijn verslagen thuis uitwerkte op basis
van aantekeningen gemaakt tijdens de reis.
134
Reisverslag