nale stedelijke handel en de commerciële land
bouw hadden de zeventiende eeuw voor Zeeland
tot een gouden eeuw gemaakt. Daaraan kwam
vanaf het midden van de achttiende eeuw een
einde toen bressen werden geslagen in de inter
nationale handelsnetwerken van de steden. Zie-
Allegorie van Zeelands welvaart. Schepen, kanon en anker
symboliseren de handel. Een korenzak en -maat, meevat en
vlasbundel verbeelden de landbouw. Het Nehalennia-altaar
verwijst naar de oudheden. Op de erepoort de wapens van de
steden, op de platen van de kinderen de eilanden. Gravure van
J.C. Philips, 1753. Zeeuws Archief, Zelandia Illustrata, III-1512.
rikzee ging als eerste ten onder. De handel in de
havenstad was voornamelijk op Europa gericht.
Toen de Republiek in 1747 betrokken raakte bij de
Oostenrijkse Successieoorlog, viel de handel met
de Zuidelijke Nederlanden stil en was het in één
klap met Zierikzee gedaan. Vlissingen en Middel
burg overleefden toen. Deze steden hadden - an
ders dan Zierikzee - een netwerk dat zich over de
hele wereld uitstrekte. Middelburgse kooplieden
hadden veel contacten tot ver in Europa, een
sterke positie in het achterland Vlaanderen en
Brabant en ze voeren bovendien op Azië. Vlissin
gen voer op Afrika en Amerika en had Engeland
als achterland.
Vrijwel meteen nadat Frankrijk in 1795 de
Republiek was binnengevallen, viel de internatio
nale scheepvaart stil. De VOC werd kort daarna
opgeheven. De handel op de West en Afrika
stokte en de graanaanvoer vanuit Staats-Vlaan-
deren was een jaar eerder al tot stilstand geko
men. De handel over de Schelde werd in 1795
vrijgegeven - een enorme klap voor de Zeeuwen
die juist hadden geprofiteerd van de handelsbe
perkingen. Vlissingen profiteerde nog een tijdje
van de bloeiende smokkelhandel op Engeland.
Voor Middelburg was het doek toen al gevallen.
Vlissingen volgde na 1807, toen de stad onder
direct Frans bestuur werd geplaatst en als gevolg
daarvan niet meer kon profiteren van de smok
kelhandel op Engeland.
De economische neergang van de steden had
grote gevolgen. Zierikzee verloor na 1750 duizen
den inwoners. Tot 1795 ging het om zo'n 40 pro
cent van de bevolking. In Middelburg ging het
sneller en harder. De stad verloor na 1795 in
twaalf jaar tijd meer dan een derde van zijn
bevolking. En Vlissingen maakte een nog duize
lingwekkender val. De stad verloor tussen 1807
en 1815 bijna een kwart van zijn inwoners. Leeg
stand, verkrotting en verval van kerken, andere
gebouwen en openbare werken waren in de
getroffen steden het zichtbare gevolg.
Het handelsgewest Zeeland was op dat
moment een schim van wat het ooit geweest was.
Toen na 1814 in politiek opzicht een rustiger tijd
aanbrak, bleef herstel uit. Veel van de pijlers
onder de gouden eeuw van Zeeland waren voor
goed weggeblazen. Alleen Vlissingen zou zich -
nog voor het midden van de negentiende eeuw -
herstellen van de klap, onder meer doordat er een
marinewerf werd gevestigd. Middelburg, Zierik
zee en Goes groeiden traag. Overigens had Goes
nauwelijks schade opgelopen. De stad was geen
internationale handelsstad, maar had een verzor
gende functie voor het omringende platteland en
was in economisch opzicht vooral afhankelijk
van de landbouw.
Verschuiving
Zeeland was na de neergang van zijn drie grote
steden echter niet reddeloos verloren. De provin-
152
Zeeland 1 700-1 850