Zeeland 22.4 cie beschikte nog over een krachtige agrarische sector. Vanaf het midden van de achttiende eeuw ging het in de Zeeuwse landbouw steeds beter. De boeren profiteerden van de groeiende vraag naar landbouwproducten in met name Engeland. De prijzen stegen. Ongeveer de helft van de wer kende bevolking vond een bestaan in de land bouw en de opbrengst per hectare lag, in vergelij king met de rest van Nederland, heel hoog. Zeeland bleef in deze tijden van stedelijke malaise op de been dankzij de grootschalige, arbeidsintensieve en marktgerichte landbouw, die ook al belangrijk had hijgedragen aan de wel vaart in de zeventiende eeuw. Eenzelfde verschuiving van stad naar platte land zien we terug in de bevolkingsaantallen. Al met al groeide de bevolking in heel Zeeland tus sen 1700 en 1850 met bijna 60 procent. Die groei kwam voor rekening van het platteland. De stede lijke bevolking liep met zo'n 18 procent terug, maar de plattelandsbevolking verdubbelde, vooral doordat duizenden mensen van het overbevolkte Vlaamse platteland naar de nieuw ingepolderde landbouwgronden in Zeeuws-Vlaanderen trok ken. Het aandeel van de steden in de economische en demografische ontwikkeling van de provincie verminderde, het aandeel van het platteland werd groter. Desurbanisatie was onmiskenbaar een feit. Zeeland was op weg om van een stedelijk han delsgewest een agrarische plattelandssamenle ving te worden. Het platteland wist zijn grotere economische en demografische aandeel nog niet te verzilveren in meer macht binnen het provinciaal bestuur. Na de Bataafse Revolutie van 1795 was het platteland er korte tijd in vertegenwoordigd, maar deze her vorming werd al snel door nieuwe politieke ont wikkelingen ongedaan gemaakt. Na de totstand koming van het koninkrijk telden Provinciale Staten weliswaar zetels voor de landelijke stand, maar de steden domineerden er nog decennia lang. Een deugdzaam leven De politieke revoluties rond de eeuwwende waren oprispingen in een veel geleidelijker verlopend transformatieproces waarin mens- en wereldbeel den verschoven en begrippen als politiek, burger en vaderland een nieuwe betekenis kregen. Het welvaren van het land was iets waar elke burger zich moreel verantwoordelijk voor zou moeten voelen. Daaraan kon hij vorm geven door beschaving na te streven, door kennis te nemen van kunst, cultuur en wetenschap. In de steden en in sommige dorpen, met name op Schouwen- Portret van Karei Kramer uit 1808, geschilderd door Cornelis Zwigtman. Kramer draagt een vilten hoed, een gebloemde halsdoek en een oorring. Zeeuws Museum, G1704. Duiveland en in Staats-Vlaanderen, werden lees gezelschappen opgericht. In de grote steden kwa men bovendien genootschappen tot stand, zoals het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, dat in 1769 in Vlissingen werd opgericht. In de genootschappen beoefenden gefortuneerden en intellectuelen wetenschap en wisselden zij kennis uit. Een goede burger streefde bovendien een ver fijnd gemoed na, een deugdzaam leven als een vrome gelovige, als iemand die belang hechtte aan het huiselijk leven in familiekring en als politiek burger die verantwoordelijkheid nam voor zijn stad of dorp en het vaderland, al was het maar door zich daarvan politiek afzijdig te hou den. In het vervolg richtte ook de kerk zich op dat doel: bescherming van het vaderland. Daar- Zeeland 1 700-1 850 153

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2013 | | pagina 33