Boekbespreking
J.P. Sigmond, Zeemacht in Holland en Zeeland in
de zestiende eeuw, Hilversum 2013, 431 pp.,
foto's, gravures, kaarten, tekeningen, ISBN 978-
90-8704-349-0, 38,-.
Auteur Peter Sigmond studeerde maritieme
geschiedenis in Leiden en was onder meer direc
teur van de Rijks Archiefschool in Den Haag en
van het Legermuseum in Delft. Van 1995 tot en
met 2008 was hij verbonden aan het Rijksmu
seum in Amsterdam, op het laatst als directeur
Collecties. Sigmond schreef mee aan diverse stu
dies over het archiefwezen en de vaderlandse
geschiedenis en was auteur van Nederlanders
ontdekken Australië. Scheepsarcheologische vond
sten op het Zuidland (1976) en Nederlandse zeeha
vens tussen 1500 en 1800 (1988, zijn proef
schrift). In deze studie is meer zijn functie als
museumdirecteur zichtbaar.
Dit boek is door een samenloop van omstan
digheden tot stand gekomen. Sigmond schreef
voor Archief (1992) over een scheepsjournaal van
een Habsburgse vloot uit 1544 en later over een
journaal waarin op 3 oktober 1602 het overvaren
van Spaanse galeien wordt beschreven, waarvan
een schilderij in het Rijksmuseum van Hendrick
Vroom getuigt. Schrijver en uitgever besloten uit
eindelijk dat voor een boek over beide gebeurte
nissen ook de tussenliggende periode beschreven
moest worden. Het resultaat is het lijvige Zee
macht in Holland en Zeeland in de zestiende
eeuw.
Sigmond is hierbij vooral schatplichtig aan
Louis Sicking, die in 1998 promoveerde op Zee
macht en onmacht. Maritieme politiek in de
Nederlanden 1488-1556 en daarmee een belang
rijke voorzet gaf voor de aanpak van deze studie.
De titel zelf refereert daar natuurlijk aan. In de
inleiding schetst Sigmond een beeld van de geo
grafie, de inwoners, gewestelijk particularisme en
geloof in de Nederlanden. Daarna volgt de eigen
lijke studie, die in drie delen is opgesplitst: de
Bourgondisch-Habsburgse zeemacht, 1500-1560;
Een vloot op de binnenwateren, 1572-1585; en de
Staatse vloot op de Noordzee en de Atlantische
Oceaan, 1585-1609. Elk deel telt meerdere hoofd
stukken, zoals: een keizerlijke vloot in Zeeland:
de tocht van 1544; Zeeland en Holland en de zee
macht tot 1560; de strijd op de Zeeuwse stromen
en op de Hollandse binnenwateren en de Zuider
zee; orde op zaken en een vloot voor de Vlaamse
kust; samenwerking met de Engelsen; de tocht
van 1602; en naar het Bestand van 1609.
Het is duidelijk dat dit boek dat de oorsprong
van de marine in de Nederlanden behandelt, een
hoog Zeeuws gehalte heeft. Alleen al aan de hand
van historische afbeeldingen van steden als Vlis-
singen, Middelburg, Veere en Zierikzee volgen
talloze besprekingen. De studie wordt afgesloten
met een samenvatting, en eindnoten per hoofd
stuk. Sigmond is hier duidelijk terughoudend in
geweest. Hij heeft ook slechts beperkt archief
onderzoek gedaan en zich vooral gebaseerd op
publicaties. Slechts voor enkele onderdelen bestu
deerde Sigmond origineel bronnenmateriaal van
de Staten-Generaal uit het Nationaal Archief.
Sigmond beschrijft hoe de zeemacht zich gedu
rende de zestiende eeuw heeft ontwikkeld tot een
volwaardige zeemacht met een eigen identiteit.
Daarbij gebruikte hij - en voor deze insteek mag
de lezer de auteur prijzen - niet alleen scheeps
journalen en admiraliteitsnotulen maar ook kaar
ten, tapijten, liedteksten, prenten en schilderijen.
Met grote regelmaat zijn in het boek zelfs
beschrijvingen en analyses van schilderijen en
tapijten gegeven, die afzonderlijk in de inhouds
opgave aangemerkt zijn, en in het boek herken
baar door de bruine kleur van de pagina's. Dat is
niet altijd plezierig lezen, want hoewel duidelijk
afgescheiden vormen deze aparte volumineuze
teksten en illustraties door hun plaats in het boek
vaak een hinderlijke onderbreking van de lopende
tekst. Zeemacht is immers bepaald geen koffieta-
felboek, ofschoon het bijzonder mooi vormgege
ven en geïllustreerd is. Zo zal de Zeeuwse lezer
genieten van de vele details en de integrale
bespreking in het boek van alle Zeeuwse wandta
pijten waarop de zeeslagen tijdens de Opstand
tegen Spanje staan afgebeeld. De tapijten naar
ontwerp van Hendrick Vroom, in bezit van het
160
Boekbespreking