hoek van de Lange Noordstraat en het Hofplein.
Van Nieukerken ontwierp alleen de vernieuwing
van het pand door toevoeging van de winkel op
de begane grond, maar hij voorzag niettemin het
hele huis van onder tot boven van een nieuwe
gevel. In baksteen, met dunne witte spekbanden
over de gehele lengte. En talloze kleine natuur
stenen decoraties rondom de toegangen (geschei
den voor winkel en woonhuis), opmerkelijke kop
jes onder de raamomlijstingen en een uit meer
dere lagen opgebouwde gootomranding. Van
Nieukerken hield van de Middelburgse monumen
ten, zo wordt duidelijk uit een artikel dat hij in
1885 schreef in het Bouwkundig Tijdschrift. Maar
zijn liefde betrof opvallend genoeg vooral een
voudige woonhuizen. Hij vond zijn eigen ontwer
pen ook eenvoudig, hoewel dat buitenom de theo
rie van het rationalisme maar moeilijk te volgen
is.
Complex geheel
Wanneer we het gebouw van het Koninklijk Insti
tuut voor de Tropen in Amsterdam eens goed
onder de loep nemen, zien we-dat Van Nieukerken
zelfs in dit ene complex verschillende stijlen door
Lamp en bevestigingsarm aan de gevel van het Koninklijk
Instituut voor de Tropen. Foto Johan de Koning.
elkaar gebruikte. Vanwege de locatie op de hoek
van de Linnaeusstraat en de Mauritskade, was het
lastig om een alzijdig, symmetrisch gebouw te
maken. Beide straten vroegen uiteraard om een
indrukwekkende gevel. Van Nieukerken paste
daarom de volgende truc toe. Hij plaatste op de
hoek een symmetrisch ensemble van een vooruit
springende gevel met een verhoogde en getoogde
voordeur, aan weerszijden geflankeerd door twee
torenvolumes. In dit op het Rijksmuseum gelij
kende deel bevindt zich de hoofdingang van het
museum. Links daarvan werd een nog lagere uit
bouw gerealiseerd, met daarin weer een naar
voren springend geveldeel, met een neventoe-
De monumentale hoofdingang van het instituut aan de Mau
ritskade. Foto KIT.
gang. Zo lijkt het een bestaand, historisch straat
beeld, met een stevig accent op de hoek. Aan de
Mauritskade plaatste Van Nieukerken een soort
gelijk, maar smaller, driedelig hoofdvolume recht
tegenover de Alexanderpleinbrug, de ingang voor
het studiecentrum, met aan weerszijden een lang
gerekt en lager deel, dat links aansluit op het
hoekgebouw en rechts de overgang maakt naar
de tuin, het Oosterpark en de overige bebouwing
langs de straat. Doordat elk deel een eigen archi
tectuurstijl meekreeg, lijkt het totale complex een
aaneenschakeling van verschillende gebouwen.
Zo kreeg het ingangsfront een neorenaissance-
uiterlijk met romaanse raamindeling, en kregen
de lagere delen een strakker renaissance-uiterlijk
met rechthoekige ramen, terwijl een dwars bouw
volume de twee hoofdgebouwen aan de kade van
elkaar scheidt. In het interieur is het verschil in
beeldtaal nog opvallender. De grote gehoorzaal in
de tuin lijkt op de Ridderzaal aan het Binnenhof
in Den Haag en kent dan ook een neogotische
stijl met een fraai houten spantenplafond aan de
binnenzijde. Meteen achter de hoofdingang van
het museum ligt de grote expositieruimte, aange
kleed als een romaanse paleiszaal, met een prach
tige glazen kap, die het daglicht van bovenaf op
de binnenplaats toelaat. Door de grote betonnen
Architect J.J. van Nieukerken
129