eerste predikant. Schilleman zelf ging werken op het bureel van een textielfabrikant. In de textiel fabrieken in Gent, Kortrijk en Roeselare kwam in die tijd op grote schaal nog kinderarbeid voor. Daarom zullen ook wel enkele kinderen van Schilleman in de weverijen werk hebben gevon den. Kort na de zomer van 1876 werden Dingena Hamelink en Maartje den Breeden ingeschreven in Roeselare. Ook zij kwamen via Terneuzen. Din gena Hamelink was in Westdorpe geboren en was, toen ze naar Roeselare verhuisde, 27 jaar. Ze ging met haar man Willem Halier uit Gent wonen in de Vaartstraat, achter een textielfabriek. Maartje den Breeden kwam op 17 september 1876 uit Ter- neuzen, geboren was ze in Geertruidenberg. Ze kwam als dienstmeisje in huis bij iemand in de Roeselaarse Manestraat. Het jaar daarop, 1877, vertrok er weer iemand uit Terneuzen naar Roeselare. Dat was Jakob Claerbaut (ook: Klaerbaut, Claerbout). Deze jon geman was in 1852 in Nieuwvliet geboren. Toen hij naar Roeselare ging, was hij nog maar pas getrouwd: op 22 december 1876 was hij in Groede met Jozina den Hamer in de echt verenigd en op 16 januari 1877 lieten ze zich inschrijven in Roe selare, waarbij ze verklaarden afkomstig te zijn uit Terneuzen. Waar Jakob en Jozina werk von den, is niet precies bekend. Maar ze sloten zich in Roeselare onmiddellijk aan bij de kleine protes tantse kerkgemeenschap in oprichting. Net als de andere Zeeuwen die naar Roeselare gingen. Over deze Zeeuws-Vlamingen die in de tweede helft van 1876 en in 1877 naar Roeselare verhuisden, is nauwelijks meer bekend dan de schrale feiten die hier opgesomd worden. Met uit zondering van Jacob Schilleman en een andere Zeeuws-Vlaming die de schepen achter zich ver brandde en in de loop van 1878 naar Roeselare verhuisde: Gerrit Pieter Roos. Roos naar Roeselare Omstreeks november 1878 vertrok Gerrit Roos uit Aardenburg naar Roeselare. Gerrit Roos (geboren in Aardenburg, 1822) was een man die behalve literaire ook historische ambities had. Hij schreef gedichten in het Nederlands en het Aardenburgs en was redacteur geweest van Cadsandria, het jaarboekje voor (West-)Zeeuws-Vlaanderen. Jarenlang was Roos archivaris van Aardenburg. In 1874 publiceerde hij een naslagwerk over de geschiedenis van zijn streek. Bij drukker en uit gever Bronswijk in Oostburg verscheen toen Roos' Beknopt geschied- en aardrijkskundig woorden boek van Zeeuwsch-Vlaanderens westelijk deel, voormalig 4e district van Zeeland. Een vetpot zal het bij Roos in Aardenburg thuis niet zijn geweest. Hij had een commissie boekhandel. Ook was hij brievengaarder, waaraan op pijnlijke wijze een einde kwam. In zijn jonge jaren had hij kantoorwerk gedaan bij de notaris en op de gemeentesecretarie. Daarnaast had hij in Aardenburg nog allerlei kleine baantjes, zoals zaakwaarnemer voor deze en gene. Roos is enkele keren naar Roeselare geweest om zijn verhuizing voor te bereiden. Toen hij zich op 23 oktober 1878 in Roeselare liet inschrijven, gaf hij als beroep op "commis", wat hier kantoor bediende betekent. Hij ging in Roeselare werken op het kantoor van een textielfabrikant. Een jaar nadat Roos zich met zijn vrouw en drie dochters in Roeselare had gevestigd, arriveerde hun zoon Johannes vanuit Oostburg. Roos en zijn gezin slo ten zich aan bij de pas opgerichte protestantse gemeente. In dat jaar heeft de kleine kring van protes tanten in het katholieke Roeselare ook kans gezien om met allerlei hulpkrachten van buiten Roeselare een godsdienstleraar over te halen te komen. Zo arriveerde in november 1876 Hendrik van den Brink met zijn vrouw en vijf kinderen. Deze Van den Brink was een Nederlandse onder wijzer die zich aangetrokken voelde tot de evan gelisatie in België. In 1872 verbond hij zich als evangelist in Brussel. Na een examen kon hij begin 1877 worden bevestigd als predikant in Roeselare. De gemeente kerkte toen nog in een herberglokaal. Van den Brinks traktement werd betaald door enkele Roeselaarse liberale notabe len en industriëlen, onder wie de textielfabrikant Henri Tant. Van den Brink zou tot 1885 de kleine kudde van Roeselare dienen. Dienstmeid bij de predikant werd de oudste dochter van de Sluis- kilse onderwijzer Jacob Schilleman. Een stroom Zeeuwen Met de komst van Leunis, Schilleman, Claerbaut en Roos met hun gezinnen en nog enkele anderen - in totaal zo'n 23 personen in 1877 en 1878 - was de Nederlandse kolonie in Roeselare nog lang 12 Zeeuwse emigratie naar Roeselare

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 14