zeker van niet-katholieke scholen. De protestantse gemeenschappen bleken dikwijls een rol te spelen in de politiek-ideologische tegenstelling tussen liberalen en katholieken. De paradox daarbij was dat in liberale kring sympathie bestond voor de protestanten, terwijl tegelijkertijd de katholieke kerkleer afgewezen werd, ja soms zelfs religie in het algemeen. De anti-autoritaire structuur, het arbeidsethos, de eigen morele verantwoordelijk heid, het belang van scholing tot vrije burgers buiten kerkelijk toezicht, dat waren zaken die de liberale burgerij aantrok in het protestantisme. In de oprichting van protestantse gemeenschappen zat een bepaald patroon. Samenwerking tussen protestanten en de liberale burgerij op verschil lende terreinen was daarbij een belangrijk aspect. Die samenwerking strekte zich uit tot het aanbie den van werk en het oprichten van scholen. Alles voor de werkgever en de werknemer op basis van welbegrepen eigenbelang. Zo is het ook in Roese- lare gegaan. Tant heeft bewust Nederlandse protestantse arbeidskrachten gezocht die tevens lid werden van de kerkgemeenschap in Roeselare. Voor hen heeft hij woningen gezocht of gebouwd, een school opgericht en op het gebied van vrijetijds besteding (in de vorm van een theatertje) en cul turele ontplooiing (bijvoorbeeld via het Willems fonds) belangrijke bijdragen ter beschikking gesteld. Tegen het laatste decennium van de eeuw begon ook in Roeselare de arbeidsbeweging haar invloed uit te oefenen. De Gentse socialistische én katholieke arbeiders kregen in toenemende mate ook op hun lotgenoten in Roeselare invloed. We weten niet hoe de Zeeuwen daarop gereageerd hebben. In januari 1890 was er in de fabrieken van Tant in ieder geval een fors sociaal conflict. Daarbij klonk de kreet "eigen volk eerst" tegen de allochtone, protestantse arbeiders uit Nederland. Deze schijnen beter betaald te zijn. Tegen het einde van de eeuw kwamen er steeds minder Zeeuws-Vlamingen in Roeselare. Naar verhouding arriveerden meer lieden uit de rest van Nederland, ook uit Noord-Frankrijk, zelfs uit Duitsland. Slechts enkele Zeeuwen heb ben tegen de eeuwwisseling mogelijk nog werk gevonden in de textielbedrijven van Tant en een geestelijk tehuis in de protestantse kerk. Mis schien kunnen we hier niet toe rekenen Paulina Murijn, die uit Sluis kwam en boekbindster was. Zij was een Belgische, geboren in Tielt en ging vandaar in 1894 naar Roeselare. De grote trek van de Zeeuws-Vlamingen was toen al voorbij. Waarom, en daarna Hoe zijn de eerste schapen over de dam gegaan? Hoe verliepen de contacten? Hoe wisten die Zeeuws-Vlamingen en andere Zeeuwen dat er werk, onderdak en geestelijk voedsel in Roeselare was? Wat waren hun motieven om te verhuizen? Sommige historici hebben weet van menselijke drijfveren en kunnen zelfs voorspellingen doen. Andere zijn terughoudender. In dit geval weten we niet wat doorslaggevend was voor de Zeeu wen. Op enkele uitzonderingen na gingen een voudige arbeiders naar Roeselare om daar tot het fabrieksproletariaat te gaan behoren. Verbetering van hun levensomstandigheden zal wel zwaar gewogen hebben. In dit opzicht is het vertrek van ettelijke tientallen Zeeuwen en Zeeuws-Vlamin gen een vorm van arbeidsmigratie. Doordat deze mensen echter vrijwel zonder uitzondering direct of indirect voor één werkgever gingen werken en een rol speelden in de oprichting van een protes tantse gemeente in een zeer katholieke omgeving, is hun verhuizing zowel sociaal als kerkhistorisch interessant. Wat de contacten tussen Roeselare en Zeeland betreft, valt op dat daarover geen berichten te vinden zijn in de kranten van die jaren. Van publieke werving is dan ook geen sprake geweest. De emigratie is voortgekomen uit persoonlijke contacten. We zien voortdurend familierelaties en lieden uit dezelfde omgeving. Er zijn dan ook enkele plaatsen oververtegenwoordigd (Sluis, Aardenburg, Oostburg, Terneuzen, Zaamslag) onder de emigranten. Predikanten of vertegen woordigers van de zending kunnen gewezen heb ben op de mogelijkheden die er in Roeselare waren. Zo is bekend dat de eerder genoemde dominee Wagener - predikant in Sint-Maria- Horebeke in de winter of het voorjaar van 1876 - in Sas van Gent nota bene hoorde dat er in Roese lare enkele protestanten waren. Hij heeft daarop de Nederlandse bijbelcolporteur Van Helden van het Nederlandse Bijbelgenootschap gevraagd con tact op te nemen met fabrikant Tant. Op 18 juni 1876 heeft deze Van Helden ten huize van de familie Tant een dienst gehouden. Deze huisdien sten duurden tot Van den Brink, de eerste predi- Zeeuwse emigratie naar Roeselare 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 19