Georgius de Raad (1625-1677) en zijn visie op slavernij en slavenhandel
Jan-Willem Wind
Op 1 juli 2013 was het honderdvijftig jaar geleden
dat Nederland als een van de laatste landen de
slavernij afschafte. Hoewel Nederland de slavernij
vijftig jaar eerder verboden had, ging de feitelijke
slavernij in de landen zelf nog langere tijd door.
Pas op 1 juli 1863 werd de slavernij definitief door
ons land beëindigd. In de afgelopen periode is er
naar aanleiding van de herdenking van dit feit
vanuit verschillende perspectieven veel over het
Nederlandse slavenverleden geschreven. Ook het
Zeeuwse aandeel hierin is ruim aan bod gekomen.
In dit artikel bespreek ik de Zeeuwse predikant
Georgius de Raad, die een traktaat tegen de prak
tijk van de toenmalige slavenhandel schreef. Hij
richtte zich voornamelijk tegen gereformeerde
kooplieden die slaven uit Afrika kochten en aan
Portugese en Spaanse handelaren en plantagehou
ders in Midden-Amerika verhandelden. Deze prak
tijk was in De Raads ogen zeer kwalijk, omdat de
Spanjaarden en Portugezen de roomse religie
waren toegedaan. In het traktaat zet De Raad uit
voerig uiteen waarom het rooms-katholieke geloof
een valse religie is.
Het was voor Georgius de Raad onaanvaardbaar
om door middel van koophandel mensen met een
ziel voor de eeuwigheid uit te leveren aan het rijk
van Satan, waartoe volgens hem de Roomse Kerk
en haar aanhangers behoorden. Zijn bezwaren
betreffende deze desastreuze gevolgen, mede door
gereformeerde kooplieden veroorzaakt, vormden
voor hem aanleiding om een traktaat tegen de
praktijk van de slavenhandel te schrijven. Dat
traktaat was gericht tegen zowel de gerefor
meerde Nederlandse kooplieden als de leden van
de Gereformeerde Kerk in het algemeen. Door
zich met roomse lieden en hun roomse praktijken
in te laten, was volgens De Raad "de Kroon van
de Reformatie van het Nederlandse Hoofd geval
len".
In 1665 deed Georgius de Raad zijn traktaat
bij zijn drukker, een Vlissingse stadgenoot, het
licht zien met de titel Bedenckingen over de Gui-
neeschen slaef handel der gereformeerden met de
papisten. Het was een gedurfde stap die De Raad
hiermee als Zeeuws predikant zette, als we
bedenken dat in Zeeland veel kooplieden waren
die zich met slavenhandel bezighielden. Boven
dien waren in Vlissingen, waar De Raad zijn
standplaats had, bekende rederijen in handen van
voorname families als Van Pere en Van Rhee.
Maar dit was voor De Raad geen belemmering om
de slavenpraktijk kritisch onder de loep te nemen.
Integendeel: "Veel beknibbelingen sullen over
ons Boeckje vallen. Maar troost mij, niemant, die
sigh wilt uyten in het publieck can dit lot onder-
gaen. Men can niet yder behagen. Elck heeft syn
vyand. Maar 't profijt dat ick hoop dat voor Jesus
sal ontstaen behoort het al goet te maken."
In de afgelopen tijd is er het een en ander
over De Raad en zijn visie ten aanzien van de
slavenhandel gepubliceerd. In 2005 verscheen
er van de hand van L.J. Joosse een artikel over
Zeeuwse predikanten en hun visie op slavernij en
slavenhandel tussen 1640 en 1740. In dit artikel
bespreekt Joosse ook Georgius de Raad. Diens
geschrift wordt door Joosse slechts beschouwd als
een "anti-roomse omweg" om de slavenhandel
onder kritiek te stellen. Hij neemt ten aanzien
van De Raads traktaat hier een wat genuanceer
der standpunt in dan G.J. Schutte, die het
geschrift van De Raad irritant en omslachtig
noemt: "De Bedenckingen bevat vele tientallen
bladzijden antipaapse verhandelingen, bestaande
uit een mengsel van stevig antiroomse theologie
en meer populair volks antipapisme."
Naar mijn opvatting doet men het traktaat
niet geheel recht wanneer men het slechts als één
antiroomse polemiek beschouwt. Hiermee zou
mijns inziens onterecht geconcludeerd kunnen
worden dat Georgius de Raad geen inhoudelijke
bezwaren tegen de slavenhandel zou hebben. In
dit artikel probeer ik aan te geven dat De Raad
wel degelijk inhoudelijke bezwaren tegen de sla
venhandel had. In zijn traktaat klonken ethische
en theologische argumenten om de praktijk van
de slavenhandel onder kritiek te stellen. Deze
argumenten kunnen mijns inziens met zijn
'nader-reformatorische' opvattingen in verband
gebracht worden. Door verschillende kerkhistorici
Georgius de Raad en de slavenhandel
19