wordt De Raad gezien als een vertegenwoordiger
van deze zeventiende- en achttiende-eeuwse
gereformeerde vroomheidsbeweging, die men
aanduidt als de Nadere Reformatie.
Eerst geef ik een korte schets van het leven
van De Raad, om vervolgens op zijn bezwaren
P R E D I C A T I E N
btlatuirre ftxten
M' JOOi VAN I. AKKN.
tijk van de godzaligheid) in heel het leven, dus
ook in de wetenschap, te laten doortrekken. De
Raad ontving daarnaast colleges van Johannes
Hoornbeeck en Carolus de Maets, eveneens aan
hangers van de Nadere Reformatie.
Na zijn studie te Utrecht werd De Raad op 31
juli 1651 als eerste predikant van Zaamslag
bevestigd. Hij diende deze gemeente in Staats-
Vlaanderen twee jaar en twee maanden, toen de
gemeente West-Souburg op Walcheren beroep op
hem deed. Na classicale approbatie op 28 septem
ber 1653 werd hij in deze gemeente door zijn Mid
delburgse collega Johannes de Meij in de vacature
van Melchior Burs (1599-1653), die Souburg 29
jaar gediend had, bevestigd. Nadat De Raad vier
jaar in West-Souburg gestaan had, vertrok hij
naar Vlissingen. Hij diende de Gereformeerde
Kerk in deze Scheldestad van 1657 tot aan zijn
dood in 1677.
Georgius de Raad schijnt een geliefde en
begaafde predikant te zijn geweest. Op zijn cate
chisaties verschenen soms wel ongeveer vijftien
honderd personen. Hij bleek een buitengewone
gave te hebben als prediker. Zo trok hij in zijn
West-Souburgse tijd volgens overlevering veel
toehoorders uit naburige gemeenten, waaronder
Vlissingen. Dit leidde uiteraard tot ongenoegen
van zijn collegae in de regio. De Raad was niet
alleen een begenadigd prediker maar ook een
goede schrijver. In zijn Vlissingse tijd kwamen
verschillende werken van hem uit, uitgegeven bij
de Vlissingse stadsdrukker Abraham van Laren
(1633-1679). Ze hadden een piëtistisch en puri
teins karakter, waarbij De Raad de nadruk legde
op de noodzaak van persoonlijk zelfonderzoek,
bekering, persoonlijke en maatschappelijke
vroomheid op allerlei terreinen van het leven
zoals de goede zeden, het onderhouden van de
sabbat (de zondag als de Dag des Heeren) en het
onthouden van dobbelspel. Op verschillende ter
reinen, zoals het sabbatsgebod, zag De Raad een
verband tussen de rampen die Nederland in 1672
ten gevolge van de oorlog met Frankrijk en Enge
land troffen en het op grote schaal ontheiligen
van de zondag als de Dag des Heeren. Hij kwam
tot de conclusie dat een reformatie van de Neder-
duitsch Gereformeerde Kerk en het geloofsleven
van haar leden dringend noodzakelijk was.
Georgius de Raad overleed op 3 juni 1677. De
predikant-dichter David Montanus (overleden op
11 juli 1687) kenmerkte zijn Zeeuwse collega in
tegen de slavenhandel in te gaan. Ik vermijd zijn
antiroomse standpunten zo veel mogelijk, hoewel
ze samenhangen met de argumenten die uit het
traktaat van De Raad te destilleren vallen. Ten
slotte zal ik mijn artikel afronden met enkele
conclusies.
Korte levensschets
Georgius de Raad was een telg uit een bekende
Zeeuwse predikantenfamilie; hij werd in 1625 te
's-Gravenpolder of Goes geboren. Goes is de
meest waarschijnlijke geboorteplaats, want De
Raad liet zich in 1647 met de plaatsaanduiding
"Goesa Zelandus" als student aan de theologische
faculteit te Utrecht inschrijven. In Utrecht genoot
hij theologisch onderwijs van Gisbertus Voetius,
die het erom te doen was de praxis pietatis (prak-
Het interieur van de Sint Jacobskerk te Vlissingen waar Geor
gius de Raad van 1657 tot zijn overlijden in 1677 predikant
was. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata
11-1267.
20
Zeeuwse emigratie naar Roeselare