E. Vogelaar schrijft over de herbestemming van de batterijen Noorddijk en Penserdijk op het eiland Voorne, en S. van Schuppen neemt de grote volksverhuizing onder de loep die het gevolg was van de aanleg van de Atlantikwall door de Duitsers tijdens de bezetting. Tienduizen den moesten verhuizen. Hoe werden zij opgevan gen en wat waren de gevolgen van deze evacua- tiestroom na de oorlog? Handelingen LXXVIII van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk heeft als titel: 'Kortrijk voor de camera. Beroeps fotografen voor en tijdens de Belle Epoque'. Het jaar 1839 werd getekend door het debuut van de fotografie. De Fransman Daguerre slaagde erin met behulp van zonlicht afbeeldingen te maken, en die vast te leggen op verzilverde koperen plaatjes. Deze foto's waren echter zo duur dat alleen de rijkeren zich konden laten portretteren. Omstreeks 1850 veroverde de papieren foto de markt en toen konden naast de grote steden ook kleinere provinciesteden een winstgevend werk terrein worden. Vanaf 1890 nam het aantal beroepsfotografen in Kortrijk gestadig toe. Dit jaarboek schetst het leven en illustreert het oeuvre van dertig fotografen die vóór de Eerste Wereldoorlog in Kortrijk hun brood verdienden. Sommigen combineerden hun beroep met dat van huisschilder, decorateur of graveerder, want alleen dan konden ze in hun levensbehoeften voorzien. De Bayerische Akademie der Wissenschaften in München stuurde het boek met de titel Jakob Phi- lipp FaUmerayer (1790-1861), een werk gewijd aan deze geleerde en aan zijn actualiteit tot in deze eeuw (uitgegeven in München, 2013). In tegenstelling tot veel andere geleerden is FaUme rayer zeker geen vergeten wetenschapper. Vooral zijn geschiedenisboeken over de volkeren op de Balkan worden steeds weer aangehaald, of bekri tiseerd. Ook zijn reisverslagen, geschreven in een prachtige stijl, zoals Fragmente aus dem Oriënt, worden tot op heden regelmatig herdrukt. Een moderne bibliografie telt bijvoorbeeld tussen 1900 en 2011 maar liefst 142 titels gewijd aan zijn leven en werk. In 2011 is met een colloquium herdacht dat Fallmerayer 150 jaar geleden is gestorven, waarbij niet alleen zijn verdiensten maar zeker ook zijn vergissingen en zwakke kan ten tegen het licht zijn gehouden. Mémoires de la Société Nationale des Sciences Naturelles et Mathématiques de Cherbourg (tome 2010-2012) gaat over de enorme biodiversiteit die ontstaan is sinds er leven is op onze planeet: 'La biodiversité et sa conservation dans le Cotentin'. De streek le Cotentin ligt in het département de la Manche, de regio waar de onderzoekers van de Cherbourgse Société zich thuisvoelen. Na alge mene hoofdstukken over biodiversiteit, natuurbe scherming en geologische en klimatologische bij zonderheden over de streek wordt de habitat van vogels, paddenstoelen, amfibieën, zoogdieren, schild- en schubvleugelige insecten - wat dat ook allemaal wezen mag - uitgebreid besproken. Wie leven er in grote bossen, in kleine bosschages, in wegbermen, sloten, uiterwaarden of op rotsach tige kusten of op de hei? Wie redt het en wie loopt gevaar ten onder te gaan? Het staat allemaal in het jaarboek van de Cherbourgse Société. Aanwinsten 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 31