nieuwing van het postverkeer. De Stoomvaart Maatschappij Zeeland stond garant voor regelma tig postverkeer met Engeland. De Zeeuwse lucht lijn zorgde voor mogelijkheden van brievenpost van Haamstede en Vlissingen naar de Belgische kust (Oostende) en Schiphol. Deze structurele veranderingen worden in het derde deel van het boek beschreven. In het vierde en laatste deel wordt aandacht besteed aan de belemmeringen van het postvervoer in de twintigste eeuw. Bij zondere omstandigheden waren er de oorzaak van dat het postvervoer stagneerde dan wel hele maal niet gerealiseerd kon worden. In die context komt het postvervoer tijdens de Eerste en Tweede Wereldoorlog aan de orde, gevolgd door de ver voersproblemen tijdens de Watersnood van 1953. Het boek is verlucht met en fraai vormgege ven door een groot aantal afbeeldingen van bij zondere vouwbrieven, enveloppen, briefkaarten en prentbriefkaarten. De voorzijde van de omslag toont een viertal brieven die representatief zijn voor elk van de vier beschreven perioden uit de Zeeuwse postgeschiedenis: de eerste - in 1794 - met eigen postdienst verzonden brief van de Kamer Middelburg van de VOC; een vanuit Zee land (Veere) via het Franse postkantoor in Vlis singen verzonden brief naar Gent; een met de Staatsspoorwegen per trein verzonden zakenbrief van Goes naar Den Haag en een door de Neder landse luchtmacht via het vliegveld Gilze ver voerde brief met bestemming Middelburg. Het grote aantal illustraties heeft er echter ook toe geleid dat de bijschriften niet altijd bij de juiste afbeelding zijn terechtgekomen. Een voor beeld daarvan is te vinden op bladzijde 262: de naar Den Haag geretourneerde envelop was niet naar Rilland maar naar Kattendijke verzonden. Hinderlijker is de onjuiste paginavermelding in de inhoudsopgave (bijv. 2.5 Zeeland als departe ment van Frankrijk op bladzijde 152, terwijl de tekst op bladzijde 150 is te vinden). Deze bezwaren vallen echter in het niet tegen de achtergrond van het hoofdbezwaar tegen deze publicatie. Als gevolg van de chronologische aan pak is het boek verzand in een baaierd van data en bijzonderheden. Een rode draad ontbreekt. Dat euvel had voorkomen kunnen worden door te kie zen voor een thematische aanpak in plaats van een chronologische. Ter illustratie een enkel voorbeeld. Over de ontwikkeling van het postver voer in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt de lezer geïnformeerd door middel van afbeeldingen van briefkaarten die door de spoor- en tramwegen in verschillende regio's in Zeeland werden vervoerd. Veel interessanter is echter een antwoord op de vraag wat de invloed van deze infrastructurele innovaties op de omvang en intensiteit van het postverkeer is geweest. Boven dien had op grond van die vraagstelling een ver antwoorde selectie kunnen plaatsvinden van het voorhanden materiaal. Deze kritiek laat onverlet dat de in de geschie denis van het postvervoer geïnteresseerde filate list veel van zijn gading in het boek kan vinden. Veel van de bijdragen aan dit boek waren - zo blijkt uit het voorwoord - aanvankelijk ook voor die doelgroep bestemd. Willem van den Broeke Lo van Driel, De schoolmeester en de stad. J.H. van Dale en Sluis in de negentiende eeuw. Aardenburg 2013, 168 pp. Geïllustreerd. ISBN/EAN 978-94- 91528-05-7, 17,50 (ook verschenen als jaarboek van de Heemkundige Kring West-Zeeuws-Vlaande- ren; Bijdragen tot de geschiedenis van West- Zeeuws-Vlaanderen, nr. 41) Na de Franse tijd was Sluis een zwaargehavend en verarmd stadje met minder dan vijftienhon derd inwoners. Het was niet de eerste keer dat Sluis te lijden had gehad van oorlogsgeweld, en het zou ook niet de laatste keer zijn. De Tachtig jarige Oorlog en de aanvallen van de Fransen in 1672 (het Rampjaar) en 1747 (de Oostenrijkse Successieoorlog) hadden een zware tol geëist. Er was weinig over van het Bourgondische Sluis. Begin augustus 1794 werd de stad door het Franse revolutionaire leger grotendeels met de Boekbesprekingen 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 33