grond gelijkgemaakt. Het imposante kasteel,
onderdeel van de verdedigingswerken van Sluis,
en het Zwin werden door de Fransen zo grondig
mogelijk vernietigd. Na de Franse tijd probeerde
het gemeentebestuur de stad zoveel mogelijk te
herbouwen, waarbij de individuele burgers wer
den uitgenodigd hun eigendom zelf te restaure
ren. De gemeente stelde daartoe op aanvraag
bouwmaterialen ter beschikking. Maar tot ver in
de negentiende eeuw getuigden open plekken en
blinde muren in de stad van niet-herstelde
schade. In 1944 werd Sluis wederom getroffen.
Een geallieerd bombardement en een Canadese
aanval op de Duitse eenheden, die zich in de
omwalling hadden verschanst, verwoestten de
stad vrijwel geheel. Na de oorlog is Sluis in tradi
tionele stijl herbouwd.
Toen in 1828 Johan Hendrik (Jan) van Dale
werd geboren, was dat dus in een geschonden en
verarmde stad. De Van Dales waren bakkers. Hoe
wel... De vader van Jan van Dale verruilde het
bakkersvak voor dat van militair. En Jan zelf was
zoals bekend schoolmeester. Jan was trouwens
tijdens zijn korte leven (hij werd slechts 44 jaar
oud en overleed aan de pokken) veel meer: hij
was archivaris van Sluis, voorlezer in de her
vormde kerk, mede-oprichter en redacteur van
het Zeeuws-Vlaamsch Jaarboekje 'Cadsandria',
mede-oprichter en redacteur van de Bijdragen tot
de oudheidkunde en geschiedenis van Zeeuwsch-
Vlaanderen en schrijver van leerboekjes voor de
lagere school. Natuurlijk is hij het meest bekend
geworden door zijn werk aan het woordenboek
dat later de Dikke van Dale zou gaan heten. Het is
onvoorstelbaar dat een man als Jan van Dale, met
een betrekkelijk zwakke gezondheid, de tijd vond
om, naast het hoofdonderwijzerschap en alle
nevenactiviteiten in West-Zeeuws-Vlaanderen,
zo'n grote taak aan te vatten. Over zijn activitei
ten voor het woordenboek is Van Driel duidelijk:
als niet-academicus was voor hem in eerste
instantie een ondergeschikte rol weggelegd bij de
Leidse hoogleraren. Het staat er niet met zo veel
woorden, maar eigenlijk is Van Dale behoorlijk
'gepiepeld' door het wetenschappelijk establish
ment in Leiden (interpretatie van de recensent).
Sluis kende een duidelijke klassenmaatschap
pij. Een kleine groep notabelen, in goeden doen,
leverde (vaak bij toerbeurt) de burgemeester en de
wethouders, en sommigen van hen werden parle
mentariër of statenlid. Er werd ook regelmatig
getrouwd binnen deze kleine groep. Dan was er
een vrij grote middenklasse. Deze inwoners
betaalden belasting, een aantal mocht (daardoor)
stemmen voor de gemeenteraad, afhankelijk van
de hoogte van de betaalde belasting, en voor de
provinciale staten of voor het parlement. En dan
was er een groep inwoners die in armlastige
omstandigheden leefde. In 1851 kregen ongeveer
tweehonderd gezinnen bijstand (vaak werd met
inzamelingsacties geld bijeengebracht). Dat is op
een aantal van een kleine vijftienhonderd inwo
ners erg veel. Van Driel beschrijft dit omstandig,
alsook de hoogte van de diverse belastingen
waarvoor de burgers van Sluis werden aangesla
gen, uiteraard afhankelijk van hun inkomen.
En niet alleen de belastingen worden in het
boek omstandig beschreven, veel andere aspecten
van het dagelijks leven in Sluis komen eveneens
in detail aan de orde. Ondanks het feit dat Sluis
maar een klein stadje is en in de negentiende
eeuw nog veel kleiner was, heeft het een interes
sante historie. Tijd om in te slapen werd Sluis niet
gegund, getuige de verschillende keren dat de
stad is verwoest. Tijdens de Belgische Opstand lag
Sluis in de frontlinie, gelukkig zonder noemens
waardige materiële schade op te lopen, maar het
feit dat de nieuwe grens dwars door familieban
den, vriendschappen en zakelijke relaties sneed,
kwam hard aan. Na het scheidingsverdrag stelde
onder anderen Jan van Dale veel in het werk om
de banden met Vlaanderen te herstellen.
Het boek gaat voornamelijk over Sluis en over
Van Dale's activiteiten in Sluis. Het is dan ook
tevens het jaarboek van de Heemkundige Kring
West-Zeeuws-Vlaanderen, hetgeen misschien het
plaatselijke karakter van de inhoud bepaalt.
Meestal plaatst de redactie van dit blad geen
recensies van boeken met een lokaal karakter,
maar soms wordt een uitzondering gemaakt. Toch
32
Boekbesprekingen