den kwamen ze vaak bezoeken. Ze zijn nu naar
een of ander museum in Holland gestuurd.
(Hoofdstuk 3 van het boek.)
Een overzichtelijk boek, waarin een veelheid
aan aspecten van deze fascinerende kerk belicht
wordt, was tot nu toe niet beschikbaar. We waren
aangewezen op publicaties van beperkte omvang,
zoals de gedetailleerde bouwkundige beschrijving
van A. Mulder uit 1902 en de beschrijving van de
orgels in de kerk van drs. J.H. Kluiver uit 1972.
Voor een deel is in 2002 de leemte opgevuld door
dr. C. Dekker met het standaardwerk Een scha
mele landstede, geschiedenis van Goes tot aan de
Satisfactie in 1577. Uitermate gedegen en goed
onderbouwd zoals we dat van Dekker kennen,
maar de titel geeft het aan: de kerk ingebed in en
als onderdeel van de ontwikkeling van het dorp
en later de stad Goes en uitsluitend betrekking
hebbend op de periode vóór de Reformatie.
Albert Kort en Allie Barth zijn de uitdaging
aangegaan om - zoals het voorwoord in het boek
aangeeft - een lang gekoesterde wens te realise
ren: een modern vormgegeven en goed leesbaar
boek over de Grote of Maria Magdalenakerk in
Goes. De kerk door de eeuwen heen, in materieel
opzicht, maar, niet minder belangrijk, ook in
immaterieel, menselijk opzicht.
Het menselijke aspect komt in het boek
nadrukkelijk aan de orde. Zo lezen we bijvoor
beeld over de bezorgdheid van de voormalig dia
ken Roskes in een brief aan de predikant Laan
(1887): "De fondsen, de diaconie betreffende,
gaan achteruit, zijn sterk achteruitgegaan. Waar
door? Wellicht door de ruime bedeeling? Och
och! Weet u wel met hoe veel, of liever, met hoe
weinig onder anderen de arme, oude, afgeleefde
stumpers in het manhuis bedeeld worden,
behalve de vrije woning, die zij hebben? Met zes
tig cents in de week. Ook zal men toch niet zeg
gen, dat eene wekelijkse bedeeling van 2,-// 3,-
te hoog is voor weduwen met minstens 6
kinderen en die dan nog huishuur te betalen heb
ben ook..."
Ons probleem bij de interpretatie van derge
lijke teksten - uit een nog niet eens zo ver verle
den - is dat wij, levend in de hedendaagse wel
vaartsstaat, ons moeilijk kunnen verplaatsen in
de toenmalige denk- en leefwereld.
Voor de middeleeuwse geschiedenis volstaan
de auteurs grotendeels met een uittreksel van het
werk van Dekker. Dat zou ook nauwelijks anders
kunnen. Dit betekent dat de onduidelijkheid over
details van de oude en al lang verdwenen west
toren blijft bestaan.
Het is begrijpelijk dat er in het boek ruim
schoots aandacht is voor de orgels die er in de
kerk geweest zijn, en vooral voor het huidige
instrument. Alleen al de aanblik maakt grote
indruk op de bezoeker. Het is echter jammer dat
de auteurs niet de moeite hebben genomen om het
naslagwerk van A.H. Vlagsma (Hef 'Hollandse'
orgel in de periode van 1670 tot 1730, Alphen aan
den Rijn 1992) te raadplegen. Het is aanwezig in
het gemeentearchief en had nog nuttige detail
informatie kunnen opleveren.
Wat we ook missen zijn de op de kerk betrek
king hebbende gegevens die zich bevinden in de
in het gemeentearchief aanwezige archieven van
de gilden. Die waren nauw bij het kerkelijk leven
betrokken. En niet te vergeten de waardevolle
transcripties van oude rekeningen, waaraan wij
len Jan Ranter jarenlang zijn beste krachten heeft
gegeven. Uiteraard zou het aanvullend heel wat
tijd en moeite hebben gekost om dit allemaal te
analyseren, maar het zou beslist waardevol zijn
geweest.
Het begraven in de kerk is zowel in de periode
vóór als in de eeuwen na de Reformatie voor de
kerkmeesters een zeer belangrijke inkomstenbron
geweest. Vandaar het langdurige en heftige verzet
tegen beëindiging van dit gebruik. Bewaard
gebleven reglementen op de kerkrechten hadden
eigenlijk opgenomen moeten worden.
In het boek worden enkele markante predi
kanten die de gemeente hebben gediend, voor het
voetlicht gebracht. We missen daarbij ds. Dirk
Kaas. Hij was predikant in Goes in de periode
1763-1802, een verre van gemakkelijke tijd.
Dominee Kaas speelde samen met burgemeester
mr. L.P. van de Spiegel een toonaangevende rol in
Boekbesprekingen
35