Hendrick van Steenwijck en Dirck van Delen, Paleishof, 1610. Koper, 40 x 70 cm. National Gallery, Londen. Foto National Gallery,
Londen.
Een uitzonderlijke opdracht voor Dirck van Delen 3
en president-raadsheer van de Raad van Vlaande
ren te Middelburg. Nadat hij in 1612 de heerlijk
heid Kattendijke had gekocht (waaronder het
kloostergoed Monsterhoek), noemde hij zich
Huyssen Cattendijck. Voor bewezen diensten wer
den hem door Lodewijk XIII (augustus 1610)6 en
Jacobus I (april 1616)7 respectievelijk de Franse
en de Engelse riddertitel verleend en mocht hij
zijn wapen vermeerderen met drie Franse lelies
en met de Engelse roos. Zo staat zijn wapen afge
beeld op zijn geëtste portret naar een schilderij
van Willem van Mierevelt uit 1616 (zie pag. 1).
Johans echtgenote Adriana was de op 11 oktober
1560 geboren buitenechtelijke dochter van Johan
van Matenesse (1533-1602). Dit werd reeds in
1917 verondersteld door W.A. Beelaerts van Blok
land8 en wordt bevestigd door een akte uit 1620
aangaande de nalatenschap van deze Johan,
diens echtgenote Florentina van Culemborg
(overl. 1617) en hun beider zoon Johan, waarvan
hierbij (zie pag. 5) het rouwbord wordt getoond.9
In de akte worden de andere dan nog levende
wettige kinderen bijgestaan door "Mr. Johan
Huyssen Cattendijck, haren swager". Een en
ander betekent dat Adriana enkel de kwartieren
van haar vader voerde.
Johan Huyssen is nooit als officieel gedele
geerde bij enige diplomatieke missie betrokken
geweest, ook niet in 1599 naar Frankrijk, zoals
vaak te lezen valt. De aanwezigheidsadministra
tie van de Zeeuwse Admiraliteit sluit zelf uit dat
Johan in 1599 überhaupt in het buitenland is
geweest.10 De verdiensten waarvoor hij werd
geridderd moeten meer op de achtergrond hebben
plaatsgevonden, als lid van de Zeeuwse Staten of
Admiraliteit en/of als vermogend particulier. Sta
tusverhoging lijkt een belangrijke drijfveer voor
hem te zijn geweest; niet vaak is de vermeerde
ring van wapentekens zo opzichtig. Wellicht
moeten ook zijn huwelijk met een zes jaar oudere
Van Matenesse, al was het dan 'slechts' een bas
taard, en het uitbeelden van haar vier klinkende
kwartieren in dat licht worden bezien. De twee
levensgrote portretten ten voeten uit die hij van
zichzelf en zijn vrouw in 1598 liet maken door
Daniël van den Queborn, zijn van een type dat
voor 1620 vrijwel uitsluitend aan vorsten en ver
tegenwoordigers van de hoge adel was voorbe
houden."
Johan Huyssen had echter ook de reputatie
een geleerd man en een beschermer van kunst en
wetenschap te zijn. Hendrick Vroom noemt hem
op de ets naar zijn schilderij Schepen voor Fort
Rammekens uit ongeveer 1600 "Appelline scien-
tiae maximi studioso" (zeer begaan met de kennis
van [de schilder] Apelles) en "Mecenati mihi