5 NEDERLAND BEPLANT SCHDUV< ELAND en twintigste eeuw te maken heeft. Voor de eeu wen voordien zijn er relatief meer bronnen beschikbaar over de Zeeuwse elite, de bestuur ders. Overigens liggen nog heel veel van die bron nen ongeopend in de archieven. Onderwerpen voor onderzoek zijn er nog steeds genoeg, met name voor de negentiende eeuw. Ik hoop dan ook dat niet alle geldkranen voor onderzoek dicht gaan nu er een standaardwerk is afgerond. Maar die beslissing is niet aan mij. Voor het moment wil ik alleen nog mijn mede-auteurs bedanken voor de jarenlange prettige samenwerking en 'de Zeeuwen' - toch maar dat containerbegrip maar dan uiteraard in de betekenis van de hele Zeeuwse bevolking - veel leesplezier wensen met onze Geschiedenis van Zeeland. Een kritische speech? Bovenstaande tekst geeft, met enkele minieme wijzigingen ten gerieve van de leesbaarheid en met enkele noten ter adstructie, de voordracht weer die ik uitsprak bij de aanbieding van deel 4 van Geschiedenis van Zeeland op 29 maart 2014. Tot mijn verbazing bemerkte ik, nog tijdens de happening en ook daarna, dat diverse lieden van mening waren dat ik een ferme, kritische speech had gehouden. Dat laatste was in het geheel niet mijn intentie geweest. Dat ik mijn aanvankelijke voorkeur uit het prille begin van het project voor een geschiedschrijving zoals gehanteerd bij die van Groningen4 noemde, was niet meer dan een opstapje naar het benoemen van de zes deelperio- den die mijns inziens - behalve misschien voor het domein 'cultuur' - in de periode na 1850 in de Zeeuwse geschiedenis te onderscheiden zijn. En dat was weer een methode om in kort bestek een overzichtje, een samenvatting van die 160 jaar te kunnen geven. Wat overblijft aan kritiek in mijn toespraak, is niet meer dan mijn bezwaar tegen het fre quente gebruik van het begrip 'de Zeeuwen' in deel 3. De auteurs van dat deel en de leden van de grote redactiecommissie weten dat ik dit bezwaar al geruime tijd voor het afronden van dit deel intern naar voren heb gebracht. Wat daaraan ook nu nog relevant is, is mijns inziens het volgende. In deel 3 wordt met name naar de Zeeuwse elite gekeken, waarbij de handelingen en opinies van deze elite aan 'de Zeeuwen' als geheel toegeschre ven lijken te worden. Uiteraard is het zo dat de lezers van deel 3 zelf kunnen bedenken dat in veel van de voorkomende gevallen met 'de Zeeu wen' deze elite bedoeld wordt, maar het was mis schien handiger geweest eventuele misverstanden te vermijden door een andere formulering. VOOR DE HERBEPLANTING VAN ONS EILAND VERTROUWEN WIJ OP HET GANSE VOLK PLANT UW BOOM Affiche ter gelegenheid van de herbeplanting van Schouwen- Duiveland na de Watersnoodramp van 1953. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, P-8879. Bovendien kan men de vraag stellen of genoemd probleem niet voortvloeit uit een (te?) sterke con centratie op de elite van Zeeland in deel 3 - waarbij ik wel het hierboven gemaakte voorbe houd wil uitspreken dat het beschikbare bronnenmateriaal voor de periodes vóór 1850 zulks ook in de hand werkt. Intern geuite kritiek Hoogstwaarschijnlijk is het gerucht dat ik zo'n kritische toespraak zou hebben gehouden, ont leend aan het verwachtingspatroon bij een aantal lieden die betrokken waren bij het schrijven van Geschiedenis van Zeeland. Velen van hen wisten Grote lijnen, kritische overwegingen 59

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland | 2014 | | pagina 19