1
Dirk Dronkers (1801-1881) wordt beschouwd als de initiatief
nemer van de spoorlijn door Zeeland. Foto uit 1867. Zeeuws
Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, IV-158/1
voornoemde fabrikanten toegestaan om
hunne katoenen lijnwaden regtstreeks van
hier naar Java te verzenden, ten gevolge
waarvan niet alleen de vervaardiging der kis
ten voor verzending in deze Provincie plaats
hebben, maar ook de hier gevestigde reede-
rijen, wier schepen meestal zonder eenige
vracht naar Java vertrekken, de uitvracht dier
goederen zullen genieten. Wij verheugen ons
dat bij de steeds toenemende bevolking dezer
Provincie, een nieuw middel van bestaan zich
aanbiedt en hopen, dat deze eerste stap tot
eene hier vroeger onbekende industrie ande
ren moge aansporen, om op het voorbeeld van
hetgeen elders met zulke gewenschte uitkom
sten is ondernomen, soortgelijke ondernemin
gen te beproeven, waaraan in ons Vaderland
nog behoefte bestaat en voor welke onze
bloeijende Oost-Indische bezittingen een ruim
en zeker débouché aanbieden."5
De Zeeuwse calicots verwierven in de loop van de
tijd een zekere faam. In vergelijking met de Over
ijsselse waren ze kwalitatief beter. In Indie waren
de kopers zelfs bereid voor de Zeeuwse calicots
een hogere prijs te betalen. Zeeuwse calicots wer
den door een importhuis op Java vanwege de
mooie kwaliteit op monster naar Manchester
gezonden.
Behalve de fabricage van kwalitatief betere
calicots nam de firma Salomonson in 1851 in
Zeeland het initiatief voor de fabricage van een
nieuw product, de zogenoemde drill, een in ver
gelijking met de calicots veel dichter geweven
katoenen stof. Zelfs in de Wilhelminapolder, het
centrum van de landbouwactiviteit in Zeeland,
werd een calicotweverij gesticht.
Desondanks was de textielnijverheid in Zee
land geen lang leven beschoren. Toen Salomon
son zijn productie in Twente concentreerde,
waren er geen Zeeuwse ondernemers die de draad
oppakten. Dat laat onverlet, dat de aanzetten tot
industrialisatie zelfs in die vroege periode wel
degelijk aanwezig waren.
Kanalen en spoorwegen
in Midden-Zeeland en Zeeuws-Vlaanderen
Voor de aanleg van een spoorlijn van Vlissingen
via Noord-Brabant en Limburg naar het Duitse
achterland bestonden in Zeeland al vroeg in de
negentiende eeuw serieuze plannen. De uit
Zeeuws-Vlaanderen afkomstige aannemer Dirk
Dronkers vroeg reeds in 1845, slechts zes jaar na
de opening van de eerste spoorlijn in Nederland
van Amsterdam naar Haarlem, een concessie aan
voor de aanleg van een spoorlijn door Midden-
Zeeland. Hij zag in dat Zeeland kon profiteren
van haar ligging "in de Europese ruimte".
Ondanks de vroege plannen liet de realisatie
van de Zeeuwse spoorlijn lang op zich wachten.
Daarvoor was een aantal oorzaken aan te wijzen.
In de eerste plaats vormde de financiering -
evenals elders in het land - een heikel punt. In
Zeeland kwam daar nog bij dat ingevolge het
Tractaat met België van 1839 de aanleg van een
spoorlijn "over dammen en langs kreken" (dat wil
zeggen de Kreekrak en het Sloe) de verplichting
met zich meebracht een kanaal door Zuid-Beve
land respectievelijk Walcheren te graven ten
einde het Belgische handelsverkeer een vrije
doorvaart naar de Rijn te garanderen. Die ver
plichting betekende uiteraard een extra kosten-
66
Een provincie met potentie