De trein bij het Kreekrak, ca. 1875. Houtgravure door P. Blan-
chard. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelandia Illus-
trata, aanwinst 231.
De veerboot Koningin Wilhelmina (dienst Vlissingen-Middel-
burg-Rotterdam) in het havenkanaal van Zierikzee, ca. 1930.
Foto D.P. Cornelisse. Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap,
Zelandia Illustrata, 11-2347-325.
ra> den rechter Schelde-oever by vloed.
Walcheren, terwijl in Zeeuws-Vlaanderen de
kanalenaanleg eerder plaatsvond dan de realisatie
van het spoor- en tramwegnetwerk. Ook ten aan
zien van het spoorwegnetwerk is er een markant
verschil tussen Midden-Zeeland en Zeeuws-
Vlaanderen. In Zeeuws-Vlaanderen voerde het
goederenvervoer de boventoon en was het perso
nenvervoer van ondergeschikt belang. Het kanaal
van Sluis naar Brugge dateert uit de Franse tijd
en had voor het scheepvaartverkeer aanvankelijk
weinig betekenis omdat het in Sluis niet tot in het
centrum doorliep. Daar kwam door toedoen van
Daniël van Eek een eind aan. Ook hij behoorde,
evenals Dirk Dronkers, tot de kring van progres
sief liberalen rond Thorbecke. Van Eek drong er
bij de nationale overheid op aan het kanaal "tot
in de kaai door te trekken".7 In 1863 kwam Thor
becke hoogstpersoonlijk poolshoogte nemen van
de waterstaatkundige situatie in het Zwin. Het
Kanaal van Terneuzen naar Gent, dat dateert van
1827, zorgde ervoor dat Gent als een volwaardige
zeehaven deel kon hebben aan het internationale
handelsverkeer.
Naast de twee genoemde kanalen werden er in
de tweede helft van de negentiende eeuw twee
hoofdspoorlijnen aangelegd: Gent-Terneuzen (GT)
en Mechelen-Terneuzen (MT). Het eerste deel van
de spoorlijn vanuit Terneuzen werd (tot Sluiskil)
voor gezamenlijke Nederlands-Belgische rekening
geëxploiteerd. Het zou te ver voeren hier op de
turbulente geschiedenis van beide spoorweg
maatschappijen (GT en MT) in te gaan. Problemen
bij de financiering speelden ook bij deze twee
ondernemingen een belangrijke rol. De door beide
maatschappijen geëxploiteerde spoorwegen lever
den desondanks een essentiële bijdrage aan het
vervoer van personen en goederen in de regio.
Hoewel het personenvervoer niet onbelangrijk
was, droeg het goederentransport doorslaggevend
bij aan de bedrijfsresultaten. De beide spoorwe
gen voorzagen de beetwortelsuikerfabrieken in
Sas van Gent, Moerbeke en de rest van België van
suikerbieten. De cokesfabrieken in Sluiskil en
Willebroek werden voorzien van de benodigde,
uit Engeland afkomstige steenkolen. De geprodu
ceerde cokes ging via Mechelen naar de hoog
ovens in Luxemburg en Elzas-Lotharingen. Het
bietentransport was in het najaar soms zo
omvangrijk dat de capaciteit van de Nederlandse
spoorwegen tekortschoot en van de Belgische
spoorwegen wagons gehuurd moesten worden om
aan de vraag te kunnen voldoen. Hierbij dient te
worden aangetekend dat in de Zeeuws-Vlaamse
regio een uitgebreid net van tramwegen ook een
belangrijke bijdrage leverde aan het bietentrans
port.
Gloeilampen in Middelburg
In 1887 stichtte Johan Boudewijnse in Middel
burg een fabriek voor gloeilampen en elektrische
toestellen. Hij begon met vijf werknemers, maar
al snel kon hij zijn bedrijf uitbreiden vanwege de
toenemende export van zijn product naar vele
landen in Europa. Het bedrijf had goede contacten
met Theodore Mace die samen met Alfred Swan
zowel in Engeland als in de Verenigde Staten een
68
Een provincie met potentie